Hoe staat het met de Brusselse werkgelegenheid?

Een interview met Florence Lepoivre, Algemeen Secretaris van ABVV-Brussel

Terwijl het debat over de beperking van de werkloosheidsuitkeringen en de aanvallen op sociale rechten in alle hevigheid woeden, werpt Florence Lepoivre, algemeen secretaris van ABVV-Brussel, een blik op twee recente studies: het arbeidsmarktrapport van view.brussels[1] en het sociaal-economisch overzicht van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van het BISA[2].

De meest recente gegevens over de Brusselse arbeidsmarkt en de sociaaleconomische situatie lijken positief. Ben jij dezelfde mening toegedaan?

View.brussels stelt vast dat het aandeel werklozen de afgelopen vijf jaar met 11,4% is gedaald, terwijl het aandeel werkenden met 13,7% is gestegen. Dat is zeker goed nieuws, vooral gezien het aantal Brusselaars sinds 2000 met bijna 30% is toegenomen en het Brussels Gewest in 2023 meer dan 1,2 miljoen inwoners telt.

Ook het BISA bevestigt dat het aantal werkenden nog nooit zo hoog is geweest, met een werkgelegenheidsgraad van 60,6% in 2024, wat als ongezien in de afgelopen 40 jaar wordt beschouwd.

Paradoxaal genoeg toont het IBSA ook aan dat het aantal werkzoekenden is toegenomen, voornamelijk als gevolg van de wijzigingen in de inschrijvingsprocedures voor leefloners als werkzoekenden.

Deze cijfers wijzen op een dubbele uitdaging: de positieve dynamiek behouden en tegelijkertijd de noden van de meest kwetsbare personen op de arbeidsmarkt aanpakken.

Is het gelet op de hogere werkgelegenheid dan niet contraproductief om de werkloosheidsuitkeringen te beperken in de tijd?

Zeker weten. De aanvallen op de rechten van werklozen, zoals verscherpte sancties, degressiviteit van de uitkeringsbedragen en de beperkingen op de toegang tot uitkeringen, zijn de afgelopen jaren alleen maar toegenomen.

Met de MR en de N-VA is de toekomstige federale regering duidelijk van plan het Belgische systeem van werkloosheidsuitkeringen, en meer in het algemeen de sociale zekerheid, verder af te bouwen.

Toch tonen alle studies (UCL, RVA, IRES, OESO,…) aan dat deze maatregelen niet bijdragen aan een terugkeer naar werk, maar juist de kwetsbaarheid en armoede vergroten, in de eerste plaats bij jongeren, vrouwen en oudere werknemers

Een concreet voorbeeld: na de invoering van de beperkingen in de tijd van de inschakelingsuitkeringen in 2015 vond 77% van wie uitgesloten werd geen werk, en twee derde van hen waren vrouwen. Deze cijfers tonen duidelijk aan dat dergelijke beleidsmaatregelen niet lonen.

Bij het ABVV hebben we herhaaldelijk benadrukt dat de beperking van werkloosheidsuitkeringen in de tijd uitermate onrechtvaardig en ineffectief is. Het treft vooral langdurig werklozen die vaak het verst van de arbeidsmarkt af staan.

In Brussel is meer dan de helft van deze mensen ouder dan 50 jaar, wat hun kansen om weer aan het werk te gaan nog verkleint.

In 2023 waren 140.000 mensen al langer dan twee jaar werkloos, en meer dan de helft zat al meer dan vijf jaar zonder werk. Denken dat hun uitkeringen stopzetten hen zal helpen een baan te vinden, is absurd.

Uit een studie van Dulbea blijkt dat slechts 26,3% van de getroffen werklozen in Brussel opnieuw aan werk zou geraken. Deze maatregel vergroot alleen maar de armoede, belast de OCMW’s nog verder en verslechtert de arbeidsomstandigheden voor alle werknemers.

Als deze aanvallen op sociale rechten hun doel niet raken, wat is dan het echte doel?

Als het doel is om geld te besparen, kan ik op een blaadje meegeven dat deze maatregel dat zeker niet zal doen! Werkloosheidsuitkeringen vormen slechts ongeveer 3% van het totale budget van de sociale zekerheid. Het is dus hoog tijd om de fabel te ontkrachten dat werklozen te veel kosten aan de overheidsfinanciën!

Het echte doel van de toekomstige regering is duidelijk: werknemers verzwakken en hen dwingen om precaire jobs te aanvaarden. Het is een strategie om de lonen en arbeidsvoorwaarden onder druk te zetten, en dit is vooral in het voordeel van de werkgevers die op zoek zijn naar goedkope arbeidskrachten.

De cijfers spreken voor zich: tussen 2009 en 2019 was 65% van de gecreëerde jobs in Brussel precair, zoals onvrijwillig deeltijds werk, tijdelijke contracten en schijnzelfstandigheid. Deze precaire jobs treffen vooral reeds gediscrimineerde of kwetsbare groepen: vrouwen, jongeren en mensen met een migratieachtergrond.

Welke hefbomen moeten worden ingezet om de werkgelegenheid in Brussel te verbeteren?

Het is hoog tijd om te stoppen met het stigmatiseren van werklozen en om de echte oorzaken van de problemen op de arbeidsmarkt aan te pakken. Verarming van een deel van de bevolking leidt niet tot een rechtvaardigere samenleving.

Bij het ABVV pleiten we voor een tewerkstellingsbeleid dat sociale rechten versterkt, investeert in mensen, en werkgevers responsabiliseert. Een sterke economie is gebaseerd op werknemersrespect en constructieve sociale dialoog.

In Brussel is de uitdaging des te groter, aangezien bijna de helft van de langdurig werklozen ouder is dan 50 jaar. Deze mensen, die al kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt, zullen bijzonder zwaar getroffen worden door de beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd, terwijl zij juist minder kans hebben om opnieuw werk te vinden.

Een andere belangrijke hefboom is het vereenvoudigen en toegankelijk maken van de erkenning van buitenlandse diploma’s. In maart 2023 bevond 43,5% van de werkzoekenden die bij Actiris waren ingeschreven zich in de categorie “buitenlander zonder gelijkwaardigheidserkenning”, wat neerkomt op ongeveer 38.300 personen. Zij hebben vaak een opleiding genoten, maar ze stuiten op administratieve en financiële hindernissen waardoor hun vaardigheden niet worden erkend. Zo loopt de arbeidsmarkt getalenteerde werknemers mis.

Massale investeringen in opleiding en persoonlijke begeleiding moeten prioritair blijven om zo duurzame beroepsinschakeling te stimuleren. In Brussel wordt 64,9% van de banen ingevuld door mensen met een diploma hoger onderwijs, wat wijst op een hooggekwalificeerde economie die sterk is gericht op diensten. Kortgeschoolde functies vertegenwoordigen nog slechts één op de tien banen in Brussel. Toch hadden in 2023 ongeveer 16.500 werkzoekenden enkel een diploma van het lager secundair onderwijs.

Tot slot moeten we de Brusselse werkgevers hun verantwoordelijkheid nemen. Dit omvat onder meer dat ze hun vacatures verplicht bij Actiris moeten melden, zodat knelpuntfuncties beter in kaart kunnen worden gebracht en er meer transparantie komt over de kansen en de kwaliteit van de aangeboden banen. Dit houdt ook in dat zij hun opleidingsplichten nakomen, zodat de vaardigheden van de werknemers worden verbeterd en hun werkzekerheid toeneemt. Daarnaast moeten we de creatie van kwalitatieve banen stimuleren, vooral voor gediscrimineerde of kwetsbare doelgroepen. Ook moeten we definiëren wat we verstaan onder ‘kwalitatieve tewerkstelling’, en de steun aan bedrijven hiervan afhankelijk maken. Ten slotte moeten we intensiever strijden tegen discriminatie op de arbeidsmarkt.

Al deze maatregelen kunnen de Brusselse arbeidsmarkt daadwerkelijk transformeren, zodat die inclusiever, rechtvaardiger en duurzamer wordt.

Laat de kwaliteit van de tewerkstelling in Brussel te wensen over?

De cijfers spreken voor zich… Tussen 2009 en 2019 was 65% van de gecreëerde banen precair: opgedrongen deeltijdwerk, tijdelijke contracten, uitzendwerk, schijnzelfstandigheid of zwartwerk. Groepen die al te maken krijgen met discriminatie, vinden we verhoudingsgewijs veel meer terug in dit soort precaire banen: 90% van de laagopgeleide jonge vrouwen heeft een precaire baan in Brussel, en 53% van de jongeren tussen 15 en 24 jaar is aan het werk met een tijdelijk contract.

Volgens cijfers van view.brussels had 14,6% van de Brusselse werknemers in 2023 een tijdelijke baan, een hoger percentage dan in Wallonië en Vlaanderen. Voor vrouwen loopt dit cijfer zelfs op tot 15,6%. In Wallonië betreft slechts een derde van de vacatures een vaste arbeidsovereenkomst, in Vlaanderen is dat nog geen 39%. In Brussel gaat 50% van de vacatures over een vaste overeenkomst, maar meer dan een derde betreft uitzendwerk, wat de werkonzekerheid verder verhoogt.

Met welke belemmeringen worden Brusselse werkzoekenden geconfronteerd?

Naast problemen met discriminatie of te hoge eisen bij de aanwerving van sommige werkgevers, blijven diploma’s een groot probleem. Laaggeschoolde werkzoekenden hebben vandaag de dag moeite om hun plaats te vinden op de Brusselse arbeidsmarkt.

Hoewel het aandeel laagopgeleide werkzoekenden de afgelopen tien jaar continu is gedaald (van 65,9% in 2013 naar 61,7% in 2023), blijft deze groep sterk oververtegenwoordigd. Hun uitstroompercentage naar werk blijft bijzonder laag, wat hun uitsluiting versterkt.

Daarom moet er massaal worden geïnvesteerd in persoonlijke begeleiding zodat deze werknemers de vaardigheden verwerven die de Brusselse arbeidsmarkt vraagt. Er zijn gerichte initiatieven nodig om mensen te helpen zich aan te passen aan de eisen van de voortdurend veranderende arbeidsmarkt.

Daarnaast moeten deze inspanningen deel uitmaken van een globale strategie die zowel de erkenning van bestaande competenties als de toegang tot aangepaste opleidingsprogramma’s omvat. Alleen zo kunnen we structurele barrières op de arbeidsmarkt wegnemen, en ook de meest kwetsbare doelgroepen kansen geven.


[1] het Brussels Observatorium voor werkgelegenheid en opleidingen

[2] Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse perspective.brussels

Supernota De Wever – Bouchez ‘Een regeringsplan dat de sociale rechten afbreekt en de gemeentefinanciën ondermijnt’

De OCMW’s zijn overbelast na de verschillende crisissen die de samenleving hebben doorkruist. Door de coronacrisis, de energiecrisis en het toenemende aantal kwetsbare groepen kloppen almaar meer mensen aan bij de Brusselse OCMW’s. De overbelasting stelt hun organisatorische en financiële capaciteiten op de proef. In deze prangende context stellen De Wever-Bouchez in hun zogenaamde supernota een maatregel voor die wel eens de druppel kan zijn die de emmer doet overlopen: de werkloosheidsuitkeringen beperken in de tijd.

Om de gevolgen van deze maatregel op de Brusselse gemeenten beter te begrijpen, interviewden we Florence Lepoivre, algemeen secretaris van ABVV-Brussel. Ze toont zich uitermate bezorgd over de dramatische gevolgen van deze hervorming voor de overheidsfinanciën, de OCMW’s en de werknemers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Wat is de impact van deze hervorming op Brussel?

In Brussel zou deze hervorming bijna 30.000 mensen treffen, ofwel de helft van de Brusselse werklozen. Vooral jongeren tussen 18 en 25 jaar worden getroffen. Deze leeftijdsgroep is goed voor een derde van het aantal leefloners, en wordt nu al het zwaarst getroffen door armoede. Deze hervorming dreigt de jongeren nog verder te verarmen en hun toekomst in gevaar te brengen.

Sommige gemeenten, zoals Ganshoren, Sint-Agatha-Berchem en Sint-Pieters-Woluwe, zouden het aantal aanvragen voor een leefloon met 40% tot meer dan 100% kunnen zien toenemen. Volgens een studie van Brulocalis zou de financiële impact kolossaal zijn: als 100% van de 27.709 langdurig werkzoekenden het leefloon aanvraagt, bedragen de totale jaarlijkse kosten voor de gemeenten 121,2 miljoen euro. Zelfs in een realistischer scenario, waarbij 60% van de langdurig werklozen een leefloon aanvraagt, zouden de kosten voor de gemeenten nog steeds 72,7 miljoen euro per jaar bedragen.

We kunnen dus zonder meer stellen dat Arizona een rookgordijn optrekt. Deze maatregel is geen besparingsmaatregel, maar enkel het doorsluizen van de kosten van de federale overheid naar de gemeenten, de OCMW’s en uiteindelijk het Brussels Gewest. Het is ook een verkapte regionalisering van een groot deel van de sociale zekerheid, waardoor de toch al kwetsbare gemeentelijke financiën nog meer onder druk komen te staan.

Hebben de OCMW’s, die al onder druk staan, de capaciteit om deze extra werklast op zich te nemen, zowel financieel als qua personeel?

Naast de kosten van de uitkeringen moeten de OCMW’s ook de kosten van het personeel, de begeleiding en de infrastructuur dekken om de toename van het aantal aanvragen op te vangen. De federatie van de OCMW’s schat dat ongeveer 60% van de langdurig werklozen een leefloon zal aanvragen, wat resulteert in een jaarlijkse kost van 93 miljoen euro. Dit bedrag omvat de kosten voor het aanwerven van sociaal werkers en administratief personeel, wat nodig is om al die nieuwe dossiers te behandelen.

Het publiek dat een beroep doet op de OCMW’s is ook veranderd: er zijn niet enkel meer aanvragers, maar ze komen ook met complexere en meer diverse problemen. Dit verhoogt niet alleen de werklast, maar zet ook het psychologisch welzijn van de maatschappelijk werkers onder druk, die steeds vaker geconfronteerd zijn met situaties die moeilijk te begeleiden zijn. Dit zijn zwaardere dossiers, wat de druk op de nu al overwerkte teams nog verhoogt.

Om de zaken nog ingewikkelder te maken, stelt de supernota De Wever-Bouchez voor om de OCMW-subsidies te koppelen aan de behaalde resultaten op het vlak van professionele re-integratie. Deze aanpak is niet alleen contraproductief, maar legt ook extra druk bij de sociale werkers die al overbelast zijn. 60% van de langdurig werklozen is al meer dan vijf jaar werkloos. Subsidies afhankelijk maken van resultaten is zowel onrealistisch als oneerlijk.

L’attribut alt de cette image est vide, son nom de fichier est Carte-CPAS-syndicats.png.

De voorgestelde hervorming kan leiden tot een sterke toename van het aantal OCMW-cliënten in de Brusselse gemeenten, met in bepaalde gemeenten ronduit alarmerende cijfers.

Het niet opnemen van rechten is een realiteit in Brussel. Bestaat het risico dat door deze maatregel de precariteit verder toeneemt?

Zeker en vast. Dit is al een zorgwekkende realiteit in Brussel: veel mensen zien af van het aanvragen van de hulp waar ze recht op hebben, vaak vanwege de administratieve complexiteit of stigmatisering. Deze nieuwe maatregel doet dit fenomeen waarschijnlijk nog toenemen, waardoor de precariteit nog groter wordt in een gewest waar het armoedecijfer al enorm hoog is. Daardoor blijven nog meer gezinnen verstoken van de essentiële hulp waar ze recht op hebben, waardoor de ongelijkheid in Brussel nog verder toeneemt.

Je hebt het al eerder vermeld: dit betekent ook een achteruitgang van de arbeidsvoorwaarden voor alle werknemers.

Werklozen worden aangemoedigd om elke baan te accepteren, onder welke voorwaarden dan ook. Dit heeft natuurlijk directe gevolgen voor hen, maar ook voor alle werknemers. Door de lonen en arbeidsvoorwaarden onderuit te halen, wordt het hele systeem ondermijnd! En op de lange termijn zullen alle werknemers eronder lijden. Dit soort maatregelen bedreigt de arbeidsmarkt in zijn geheel.

Welke lessen kunnen we trekken aan de vooravond van de gemeenteverkiezingen?

Met de gemeentelijke verkiezingen in het zicht, moeten we duidelijke conclusies trekken. CD&V en N-VA beloven ons gouden bergen, maar wat doen ze als ze eenmaal aan de macht zijn? Ze breken ons socialezekerheidsstelsel af, maken gezinnen armer en helpen de gemeentefinanciën de vernieling in! En uiteindelijk is de lokale overheid niet langer in staat om essentiële diensten aan de bevolking te bieden. We moeten ons hiervan bewust zijn in het stemhokje, en geen geloof hechten aan de loze beloften van deze partijen!