Uitsluitingen van de werkloosheid: van de 140 zwaarst getroffen gemeenten… liggen er 139 in Wallonië en Brussel!
Sinds enkele maanden verzet het ABVV zich tegen de hervorming die voorziet in een beperking in de tijd van de werkloosheidsuitkeringen. Deze maatregel, die door minister van Werk David Clarinval wordt voorgesteld als een budgettaire besparingsmaatregel om mensen aan te zetten om terug aan het werk te gaan, heeft in werkelijkheid enorme gevolgen en zal het tegenovergestelde bereiken van het vooropgestelde doel, zeker voor de meest kwetsbare gemeenten. ABVV-Brussel en ABVV-Wallonië hebben een huiveringwekkende analyse gemaakt van de cijfers. Florence Lepoivre en Jean-François Tamellini geven ons hun interpretatie van de cijfers… en roepen op tot mobilisatie.
Jullie beschikken over een aantal spraakmakende cijfers over de uitsluitingen per gemeente. Wat blijkt daaruit?
Jean-François Tamellini : Ze tonen een echt sociaal en institutioneel schandaal aan. Van de 100 gemeenten die het zwaarst getroffen worden door de hervorming, liggen er 100 in Wallonië of Brussel. Luik, Charleroi, Seraing, Verviers, La Louvière, Farciennes, Herstal… al deze steden staan in de top 50. En dat is geen toeval: het zijn industriële bastions die jarenlang zijn verpletterd door de verwoestingen van de kapitalistische logica. Nu krijgen ze te horen dat hun inwoners de gemeenschap te veel kosten. Dat is zowel oneerlijk als onfatsoenlijk.
Laten we duidelijk zijn: het gaat er uiteraard niet om de impact van deze maatregelen in Vlaanderen te onderschatten of een regionale hiërarchie te creëren. Achter de cijfers waarmee de federale meerderheid zichzelf feliciteert, gaan evenveel mensen als moeilijke situaties schuil. Elke uitsluiting is een sociaal drama voor de getroffene, de familie, de kinderen en de naasten. Of je nu in het noorden, het centrum of het zuiden van het land woont, een uitsluiting is overal even zwaar om te dragen.
Het ABVV blijft enorm veel belang hechten aan interpersoonlijke en interregionale solidariteit en aan het federale karakter van de sociale zekerheid, zoals woensdag 25 juni opnieuw zal aantonen met de nationale betoging in gemeenschappelijk front. Verdeeldheid, verborgen institutionele hervormingen en toenemende ongelijkheid is niet waar wij voor staan. Het is de strategie van de N-VA en haar bondgenoten MR en Les Engagés van de Arizona-regering. “De meest communautaire hervorming die je kan doorvoeren is het beperken van de werkloosheid in de tijd.” Deze zin komt niet van het ABVV, maar van Bart De Wever!
Terwijl Vlaanderen de nationale luchthaven koopt, moeten Wallonië en Brussel het OCMW redden. Allemaal goed en wel om een Belgisch vlaggetje op je kostuum te dragen, maar wie voor dit akkoord stemt ruilt het beter in voor een speldje met de Vlaamse leeuw.
Florence Lepoivre : Wat we ontdekken is de brute waarheid: de uitsluitingen hebben een enorme impact op gemeenten die al erg kwetsbaar zijn. Sint-Joost, Molenbeek, Sint-Gillis, Brussel-Stad, Schaarbeek… al deze gemeenten hebben meer dan 3,5 tot 4% uitsluitingen. Het zijn gemeenten die al kampen met armoede, langdurige werkloosheid, een jonge en diverse bevolking en structurele discriminatie. In 2023 zat 28% van de Brusselse bevolking onder de armoederisicodrempel, tegenover 8% in Vlaanderen en 15% in Wallonië. Sociale ongelijkheid is bijzonder uitgesproken in de hoofdstad en wordt nog versterkt door de hoge woonkosten, die onder meer de dakloosheid explosief hebben doen toenemen.
Als we in de andere richting kijken, zien we dat de eerste Vlaamse gemeente in de rangschikking – Antwerpen – slechts op de 140e plaats staat, met 1,8% van haar bevolking die getroffen wordt. Met andere woorden: deze hervorming concentreert uitsluiting in gebieden die al het meest kwetsbaar zijn.
Deze gegevens werden ook vergeleken met de personenbelasting. Wat blijkt hieruit?
Florence Lepoivre : Deze vergelijking levert een fundamenteel inzicht op. Hoe armer een gemeente, hoe groter de impact van de hervorming. In Brussel hebben sommige gemeenten een gemiddeld inkomen per inwoner dat 30 tot 40% onder het nationale gemiddelde ligt. En dat zijn dezelfde gemeenten waarvan de OCMW’s in de toekomst duizenden mensen die van de werkloosheid zijn uitgesloten moeten opvangen, naast alle mensen die ze nu al ondersteunen. Dit is een dubbele straf: er wordt geknipt in de uitkeringen van mensen die zich al in een precaire situatie bevinden en we schuiven de last door naar de gemeenten… die noch de middelen, noch de competenties en de fiscale armslag hebben voor deze taak.
Jean-François Tamellini : Dit is geen responsabilisering; dit is simpelweg een transfer van het financiële beheer van armoede tussen politieke entiteiten. Het is een manier voor de federale regering om zich te ontdoen van haar sociale verantwoordelijkheden, om de solidariteit tussen de werknemers in dit land af te breken. Sociale zekerheid is een systeem dat gebaseerd is op nationale solidariteit. Met deze hervorming gaan we van een systeem van rechten naar een systeem van sociale bijstand en overleven op lokaal niveau. Degenen die nog geholpen kunnen worden, zullen moeten aankloppen bij een OCMW… als ze daar nog budget voor hebben. De belangrijkste slachtoffers van deze hervorming zijn de bewoners van volkswijken en voormalige industriegebieden, diegenen die door de arbeidsmarkt aan de kant zijn gezet. Dit is opzettelijk sociaal geweld. Meer in het algemeen wordt de hele bevolking van deze gemeenten getroffen: door de explosie van de OCMW-budgetten hebben de gemeenten geen andere keuze dan de belastingen te verhogen, hun dienstverlening aan de bevolking te beperken of hun lasten te verhogen.
Kunnen we spreken van een hervorming die de territoriale ongelijkheden vergroot?
Jean-François Tamellini : Zeker en vast. Van de 250 meest getroffen gemeenten liggen er 19 op 19 in Brussel, 225 op 261 in Wallonië… en slechts 6 in Vlaanderen! Dit is een structureel onevenwichtige hervorming die de gewesten die nu al het meest kwetsbaar zijn, nog verder zal verarmen. Het is een hervorming van de Vlaamse rechterzijde die wordt opgelegd aan de Waalse en Brusselse realiteit, zonder rekening te houden met de lokale realiteit. Een verkapte institutionele hervorming zonder voorgaande, in allerijl doorgevoerd, zonder diepgaand overleg of tweederde meerderheid.
Florence Lepoivre : Dit is een schending van het federale pact. De Arizona-regering is bezig de solidariteit tussen de gewesten, tussen de Belgen, af te breken. De N-VA maakt er geen geheim van: ze wil de sociale zekerheid afbreken. Nog schokkender is dat de MR en Les Engagés deze strategie steunen en faciliteren. En wie gaat de rekening betalen? De Brusselaars en de Walen, door een explosie van armoede, lasten op het OCMW en sociale woede.
Zien jullie deze hervorming als het ondermijnen van de essentie van sociale zekerheid?
Florence Lepoivre : Ja, volledig. We vervangen sociale zekerheid door liefdadigheid. We verplaatsen de verantwoordelijkheid naar het lokale niveau, zonder middelen, zonder coördinatie, zonder visie. Het is het tegenovergestelde van de verzorgingsstaat waar we elke dag voor vechten. En het voedt een klimaat van wrok, stigmatisering en sociale haat dat extreemrechts voedt. Het ergste is dat de MR openlijk inspeelt op deze spanningen. Door de “Vlaamse werknemers die betalen” af te zetten tegen de “Waalse of Brusselse werklozen die profiteren” en door karikaturen van mensen met een uitkering te maken, voedt de MR een discours van verdeeldheid en afwijzing. Een cynische en gevaarlijke strategie: in plaats van sociale cohesie op te bouwen, wakkert het haat aan… omwille van een paar extra stemmen voor extreemrechts.
Jean-François Tamellini : Wat de MR vandaag doet, is pure vertrumping: zondebokken aanwijzen, inspelen op angsten, complexe realiteiten oversimplificeren om verdeeldheid te zaaien en zelfs liegen zonder scrupules. Dit is een ernstige ontsporing voor een zogenaamde “democratische” partij. Door de sociale zekerheid aan te vallen en werklozen te stigmatiseren, ondermijnen ze de fundamenten van ons sociaal model. En ze nemen de historische verantwoordelijkheid op zich om de sociale cohesie in dit land te verzwakken. In dit opzicht is de stilte van Les Engagés oorverdovend…
Wat is jullie boodschap aan de leden van het Waalse en Brusselse parlement?
Florence Lepoivre : Ze kunnen niet zwijgen of de andere kant opkijken. Deze hervorming is een frontale aanval op hun kiezers, op hun gemeenten, op al diegenen die ze geacht worden te verdedigen. Het vertrapt de fundamenten van solidariteit, vergroot de ongelijkheid en verdeelt het land. Dit is geen technische hervorming. Het is een maatschappijkeuze. En zij hebben de macht – en de plicht – om nee te zeggen. Want het zijn hun steden, hun OCMW’s en hun medeburgers die de prijs zullen betalen.
Jean-François Tamellini : We zeggen hen duidelijk: deze stemming is jullie verantwoordelijkheid. Het gaat over de toekomst van honderdduizenden gezinnen. Het beïnvloedt het evenwicht van de gemeentefinanciering. Het beïnvloedt de sociale cohesie van een heel land. Stemmen voor deze hervorming is het bekrachtigen van een logica van structurele verarming, het bekrachtigen van het einde van een federaal systeem van sociale zekerheid dat gebaseerd is op solidariteit en het in de steek laten van de meest kwetsbaren in naam van een ideologie. We verwachten van hen geen toespraken vol medelijden, maar duidelijke daden van verzet: we kunnen niet met de ene hand cheques tekenen op de set van Viva for life en met de andere hand stemmen voor de uitsluiting van 180.000 mensen. Er is nog tijd om deze onrechtvaardige, asociale en totaal contraproductieve hervorming tegen te houden.
Wat jullie een contraproductieve hervorming noemen, is volgens minister Clarinval een duwtje in de rug van werkzoekenden om werk te zoeken. Waarom geloven jullie hem niet?
Jean-François Tamellini : Als het echt de bedoeling was om mensen terug aan het werk te krijgen, zouden we investeren in opleiding, in begeleiding, in gepersonaliseerde trajecten naar werk. In plaats daarvan wordt er gezwaaid met sancties, uitsluiting en dreigementen, alsof de Walen zich wentelen in de werkloosheid, alsof het een bewuste keuze is of een carrièreplanning… Maar in de Waalse industriezones, net als in Brussel, zijn de mensen die uitgesloten worden van de werkloosheid geen profiteurs. Het zijn mensen die soms ver van de arbeidsmarkt verwijderd zijn, die tijd, steun en erkenning nodig hebben. Hun rechten afnemen is niet hetzelfde als ze activeren. Het duwt ze alleen maar verder de dieperik in. En er is ook een hele groep werknemers met onzekere contracten, die tijdelijke banen, korte contracten en periodes van werkloosheid aan elkaar rijgen. Ook die mensen worden uitgesloten!
Florence Lepoivre : Deze hervorming staat haaks op wat we in de praktijk zien. In Brussel is een van de grootste obstakels voor werkgelegenheid – naast discriminatie bij aanwerving – de wanverhouding tussen de kwalificaties die werkgevers eisen en het profiel van werkzoekenden. Het gaat niet om een gebrek aan wil. Wel om een gebrek aan erkenning, opleiding en bruggen. Ondanks de obstakels beginnen duizenden Brusselaars aan een opleiding. Dit zijn mensen in een zeer precaire situatie: 43% heeft een statuut van verhoogde tegemoetkoming, 63% heeft lage diploma’s, 36% heeft een niet-erkend diploma. Bijna de helft kan een onverwachte uitgave niet betalen. Desondanks houden ze vol. Maar wat doet de hervorming? Het doorbreekt dit momentum. Door te dreigen met uitsluiting tijdens de opleiding, ontmoedigt ze mensen om zich in te schrijven voor een opleiding. Dit is wat het belangenconflict van de GGC, waar wij volledig achter staan, aan de kaak stelde. En het is wat de Brusselse organisaties nu al ervaren, met mensen die hun plannen laten varen uit angst om alles te verliezen.
Wat zegt deze hervorming over het sociale project van de huidige meerderheid?
Florence Lepoivre : Deze hervorming maakt deel uit van een bredere strategie. Naast uitsluitingen voorziet het Arizona-programma in de jaarlijkse verrekening van de arbeidstijd, de uitbreiding van flexi-jobs, het einde van de minimum 1/3e arbeidsduur, de uitbreiding van nacht- en studentenwerk, de invoering van tijdelijk werk van onbepaalde duur en een nieuwe definitie van wat “passend” werk is waardoor het mogelijk wordt om een job op te leggen die tot 20% minder betaalt dan de werkloosheidsuitkering. Het is een ideologische shift. We gaan van een verzorgingsstaat naar een strafstaat. Van recht op waardig werk naar de plicht om elke baan aan te nemen, tegen elke prijs. Arizona vernietigt methodisch de collectieve vangnetten.
Jean-François Tamellini : Dit is geen activeringsbeleid. Het is een plan voor wijdverspreide jobonzekerheid, een verzwakking van de collectieve bescherming en een permanente druk op mensen die werken of werkloos zijn. En achter dit alles zit een heel duidelijk plan: de lonen en arbeidsomstandigheden naar beneden halen. Wanneer we werklozen met sancties bedreigen, verzwakken we het vermogen van werknemers om over hun arbeidsvoorwaarden te onderhandelen. Als we de precaire statuten uitbreiden, verzwakken we de hele arbeidsmarkt. We hebben het al eerder gezegd en we zeggen het nog een keer: het echte doel van deze hervorming is niet om mensen weer aan het werk te krijgen – en al helemaal niet in fatsoenlijke banen. Het echte doel is om druk uit te oefenen op de hele arbeidswereld, in naam van concurrentievermogen en winst, om de rijkdom te verdelen naar de portemonnee van bedrijven en aandeelhouders.
Het precairder maken van de werkloosheidsverzekering en het flexibiliseren van de arbeidsmarkt zijn twee zijden van dezelfde medaille, eisen van werkgevers die vooral inspelen op de situatie in Vlaanderen. Vlaanderen zit bijna op volledige tewerkstelling: ondanks de activeringsmaatregelen heeft het een drempel bereikt van werkloze mannen en vrouwen die Vlaamse bedrijven niet willen aanwerven, omdat ze hen niet productief genoeg, te oud, niet gekwalificeerd genoeg of zelfs te Waals vinden, zoals een studie van de Universiteit Gent onlangs aantoonde. En Vlaanderen is (op zijn zachtst gezegd) niet klaar om een beroep te doen op buitenlandse arbeidskrachten. Het doel is om de productiviteit van Vlaamse bedrijven te verhogen. Alleen zal de toepassing van dezelfde recepten in Wallonië en Brussel de werkonzekerheid verhogen, maar niet de duurzame tewerkstellingsgraad. In Wallonië zullen de werknemers in PWA-statuut, van wie de meerderheid in scholen werkt, worden uitgesloten en vervangen door gepensioneerden met flexi-jobs. Tegelijkertijd wil de Waalse minister van Werk de begeleiding van FOREM repressiever maken. Aan de andere kant wachten we er nog steeds op dat hij zijn rol als minister van Economie opneemt: waar zijn de duurzame banen? Het enige wat we zien zijn bedrijfssluitingen, en over de energiebevoorrading hebben we nog steeds geen zekerheid.
Zijn aanvallen op de non-profitsector en de openbare diensten zijn er ook op gericht om marktaandeel over te hevelen naar de private sector, in sectoren die immuun zouden moeten zijn voor winstmotieven. Met deze logica van sacraliseren van productiviteitswinsten, is het niet verwonderlijk dat sommigen het belang van cultuur in twijfel durven trekken…
Waarom zeggen jullie dat het doel van de hervorming is om druk uit te oefenen op de hele arbeidswereld? Heeft deze hervorming effect op meer dan alleen de werkzoekenden?
Florence Lepoivre : Omdat dit soort hervormingen nooit stopt bij enkel de werklozen. Door de rechten van de werklozen te verzwakken, verzwak je de rechten van alle werknemers. Het is een impliciete druk: accepteer alle voorwaarden, want als je dat niet doet, is de val meedogenloos. De nieuwe “passende” baan, zoals gedefinieerd door Arizona, kan zelfs een inkomen hebben dat 20% lager ligt dan de werkloosheidsuitkering. Wat betekent waardigheid nog onder deze omstandigheden?
Wat de regering organiseert is een race naar de bodem in termen van rechten, bescherming en loon. De precaire situatie van sommigen wordt een hefboom om druk uit te oefenen op alle anderen. En dit geldt in gelijke mate voor werknemers in de publieke en private sector, voor jongeren en ouderen, voor arbeiders en bedienden. Het is een neerwaartse spiraal voor iedereen.
Jean-François Tamellini : Het is een zeer gevaarlijke verschuiving. Deze hervorming maakt van werkloosheid een instrument voor algemene chantage. En het maakt deel uit van een puur utilitaire visie op werk, waar alles flexibel, aanpasbaar en wegwerpbaar moet zijn. Een werknemer die bang is om in armoede te vervallen, zal sneller slechtere voorwaarden accepteren. Dit is een kortetermijnbenadering van concurrentievermogen, gedicteerd door werkgeverslobby’s. En dat is niet alleen een economische fout: het is een regressief project voor de samenleving, dat emancipatie, sociale rechtvaardigheid en gelijke kansen de rug toekeert. En op de lange termijn dreigt het de sociale spanningen te doen exploderen.
De overheid legt veel nadruk op de verantwoordelijkheid van de werkzoekenden. Maar hoe zit het met die van de werkgevers?
Florence Lepoivre : Dit is een van de grote blinde vlekken in het werkgelegenheidsbeleid van deze regering. Werkzoekenden worden steeds strengere verplichtingen opgelegd – op straffe van sancties, uitsluiting en uitschrijving – maar aan werkgevers worden geen serieuze eisen gesteld. En toch zijn zij het die massaal profiteren van overheidsgeld. In België ontvangen bedrijven elk jaar meer dan 52 miljard euro aan overheidssteun, in verschillende vormen: verminderingen van werkgeversbijdragen, aanwervingssubsidies, opleidingssteun, belastingvrijstellingen, enz. Dat is kolossaal, zeker als je het vergelijkt met de kosten van de RVA, die ongeveer 4 miljard euro bedragen, of minder dan 3% van het socialezekerheidsbudget. Met andere woorden, er wordt zeven keer meer overheidsgeld uitgegeven aan bedrijfssteun dan aan bescherming van werknemers zonder baan. En toch zijn het altijd de werklozen die met de vinger worden gewezen, die worden beschuldigd van “passiviteit”, die onder druk worden gezet om eender welke baan aan te nemen, onder welke voorwaarden dan ook.
Maar wie durft te vragen naar de tegenprestaties van de werkgevers? Waar zijn de verplichtingen op het vlak van duurzame werkgelegenheid, interne opleidingen, respect voor gelijke kansen bij aanwerving? In Brussel worden duizenden gekwalificeerde, gemotiveerde afgestudeerden uitgesloten van de arbeidsmarkt op grond van hun afkomst, geslacht, leeftijd of postcode. Discriminatie blijft wijdverspreid, gedocumenteerd maar onbestraft. En dat is niet alleen onze vaststelling: ook Unia wees hierop in een analyse die op 17 juni werd gepubliceerd. Unia wijst erop dat zonder een beleid om discriminatie bij aanwerving tegen te gaan, deze hervorming een dubbele straf oplevert: het uitsluiten van werkloosheid van mensen die al gediscrimineerd worden door de arbeidsmarkt. Hun conclusie is glashelder: “We kunnen niet werkzoekenden willen activeren en tegelijkertijd de ogen sluiten voor de structurele discriminatie die verhindert dat ze worden aangenomen”. Unia roept op om de controles te verscherpen, om werkgevers verplichtingen op te leggen en om gelijkheidsbeleid bindend te maken. Dit zijn de eisen die wij ook stellen. De verantwoordelijkheid moet collectief zijn. We kunnen geen solidaire samenleving opbouwen door de meest kwetsbaren voortdurend de schuld te geven en de machtigen systematisch vrij te pleiten van hun sociale verantwoordelijkheden.
Jean-François Tamellini : De hele logica van Arizona is pervers. De regering heeft ervoor gekozen om werklozen te stigmatiseren in plaats van vraagtekens te zetten bij de economische en patronale keuzes die werk zo massaal precair maken. En toch zijn het de grote bedrijven die de grootste bedragen aan overheidssteun ontvangen, vaak zonder enige voorwaarden of controle. Veel van hen blijven ondanks subsidies mensen ontslaan, werk uitbesteden, automatiseren en onzekere arbeidscontracten gebruiken. Het is tijd om een einde te maken aan deze aanpak van de blanco cheque… Maar waar zijn de verplichtingen voor bedrijven die overheidsgeld ontvangen en toch doorgaan met uitbesteden, automatiseren en het creëren van onzekere banen? Wat we vragen is een register van overheidssteun aan bedrijven, volledige transparantie en strikte voorwaarden: geen steun zonder opleiding, zonder lokale aanwerving, zonder gelijke behandeling. Bovenal moeten we de logica van het wantrouwen omkeren. Want daar zit de echte onevenwichtigheid: degenen met de meeste middelen ontlopen alle verantwoordelijkheid, terwijl degenen met de minste middelen voortdurend worden gecontroleerd, gestraft en gestigmatiseerd. Dit model is niet alleen oneerlijk, het is ook inefficiënt en zeer giftig voor de sociale cohesie.
En de logica van de Waalse regering is dezelfde: in plaats van een positief opleidingsbeleid te ontwikkelen om de vaardigheden van werkzoekenden beter af te stemmen op de arbeidsmarkt, gaat ze het repressieve aspect van de FOREM versterken. En tegelijkertijd krijgen we te horen dat meer dan 250 Waalse bedrijven (en zelfs nog meer) overheidssteun voor opleiding hebben verduisterd. Minister Jeholet wil werklozen uitsluiten in plaats van hen op te leiden, terwijl bedrijven overheidsgeld verduisteren dat bedoeld is voor… opleiding: zoek de fout!
Hoe kunnen we weerwerk bieden tegen deze hervorming?
Jean-François Tamellini : Enkel ‘nee’ zeggen volstaat niet. We moeten een ander ‘ja’ opbouwen. Ja voor een sterk socialezekerheidsstelsel dat gebaseerd is op solidariteit. Ja voor openbare diensten die iedereen kunnen ondersteunen. Ja voor een eerlijk belastingsysteem dat de lasten van de crisis niet afschuift op de meest kwetsbaren. De strijd tegen deze hervorming is de strijd voor een andere koers. Het is nu aan parlementsleden, politici en burgers om partij te kiezen. Want achter deze hervorming zit een centrale vraag: willen we een land waar uitsluiting georganiseerd is, waar er twee keer zoveel mensen op het OCMW zitten als werklozen met een uitkering, of willen we een samenleving die niemand aan de kant laat?
Het beste antwoord op deze hervorming is mobilisatie. De sociale geschiedenis leert dat we dingen kunnen veranderen als mensen zich organiseren, zich verenigen en collectief weigeren om het onaanvaardbare te accepteren. We mogen ons niet laten vangen door onmacht of berusting. We kunnen niet toestaan dat een hervorming die de meest kwetsbaren aanvalt, die het land verdeelt, die ellende organiseert, in stilte doorgaat. Het is nu tijd om terug te vechten. Het weerwerk moet massaal, vastberaden en verenigd zijn. Deze hervorming kunnen we enkel samen ten val brengen.
Florence Lepoivre : Weerwerk is meer dan ooit nodig. We roepen parlementsleden op om hun verantwoordelijkheid te nemen, maar ook burgers, verenigingen, vakbonden, OCMW’s, gemeenten… Deze strijd gaat veel verder dan het vakbondskader: het is een sociale kwestie. Het gaat over het verdedigen van een solidariteitsmodel tegen een brutale en individualistische visie. Als deze hervormingen doorgaan, is dat een catastrofaal keerpunt voor ons socialezekerheidsstelsel. Maar we weigeren fatalistisch te zijn. Deze hervorming is niet onvermijdelijk; het is een politieke keuze. En tegenover een politieke keuze kunnen we een ander project stellen. Een welvaartsstaat van de 21e eeuw die iedereen het recht op een fatsoenlijk inkomen, op opleiding en op een kwaliteitsbaan garandeert. Een model dat gebaseerd is op echte solidariteit en sociale rechtvaardigheid, niet op stigmatisering en achterdocht. Dit project kan enkel bestaan als we het met velen verdedigen, op het terrein, in onze lokale gemeenschappen, in mobilisaties. Daarom roept ABVV-Brussel alle progressieve krachten op om één front te vormen, op straat en in de parlementen. De dwangmars die de regering-De Wever ons oplegt, kan nog tegengehouden worden. Maar daar is moed voor nodig. En vastberadenheid.
Met de Arizona-regering kom je alleen nog vooruit als je tot de top behoort. Voor alle anderen wordt het steeds moeilijker om rond te komen, vooruit te geraken, of gewoon op adem te komen.
Werk je?
Dan word je gestraft met een geblokkeerd loon, een index onder vuur, nog meer overuren en weekendwerk, een onzeker contract, minder kansen om het tegen het einde van je carrière iets rustiger aan te doen.
Val je ziek?
Dan tel je plots minder mee. Ziekteperiodes tellen minder mee voor je sociale rechten, maar betekenen wel langer werken én een pensioenmalus.
Pech in je leven? Je betaalt die heel duur aan het einde van je loopbaan.
Vind je niet snel genoeg terug werk?
Geen begeleiding of zekerheid voor jou. Je moet maar gaan aankloppen bij het OCMW.
Ben je vrouw?
Dan betaal je dubbel. Vrouwen werken vaker deeltijds – vaak onvrijwillig. Ze zorgen vaker voor kinderen of familie. Toch geldt voor de sociale bescherming dat deeltijdse loopbanen benadeeld worden.
Reken je op degelijke openbare diensten?
De Arizona-regering hakt erin met de botte bijl. Minder budget. Minder personeel. Minder kwaliteit. Minder veiligheid. Minder zekerheid. Meer frustratie voor iedereen.
Deze regering beloofde werkbare jobs en meer koopkracht. Maar wat kregen we? Gebroken beloftes en sociale afbraak, maar wel miljarden voor wapentuig. Wij houden de druk aan.
Afspraak op 25 juni in Brussel om 10 uur.
Aan de Simon Bolivarlaan bij het Noordstation.
Voor onze rechten. Voor onze toekomst. Voor een samenleving waarin iedereen kan groeien en bloeien.
“Werklozen, profiteurs”? De clichés doorprikt
“Werklozen zijn luieriken”, “De uitkeringen zijn te hoog”, “Ze maken misbruik van het systeem”… Op sociale media regent het beledigingen aan het adres van werklozen. Syndicats Magazine neemt de vooroordelen rond de zogenaamde “langdurige” werkloosheid onder de loep.
Op dinsdag 3 juni organiseerde ABVV-Brussel, samen met ACV en het Brusselse middenveld een mars tegen de werkloosheidsuitsluitingen die de Arizona-regering voorbereidt. Deze uitsluitingen kunnen zo’n 180.000 mensen treffen. Daarvan woont 80% in Wallonië en Brussel.
De nieuwe werker sprak met Florence Lepoivre, algemeen secretaris van ABVV-Brussel. Ze ontleedt de meest voorkomende vooroordelen en legt uit waarom deze hervorming duizenden gezinnen in nog grotere armoede dreigt te storten.
Een interview van Ioanna Gimnopoulou
“Werklozen zijn lui. We moeten ze weer aan het werk krijgen“.
Florence Lepoivre: Veel mensen denken dat mensen die werkloos zijn nooit gewerkt hebben. Maar dat is niet waar. Om uit de statistieken van langdurige werkloosheid te geraken, moet je drie maanden aan een stuk gewerkt hebben. Met de toename van de werkonzekerheid en van korte contracten en uitzendwerk wordt het steeds moeilijker om daaraan te geraken. Neem bijvoorbeeld Nadia: ze heeft twee maanden met een contract van bepaalde duur in de verkoop gewerkt, was tien dagen werkloos en nam vervolgens een tijdelijke job van tien weken. In totaal heeft ze 4,5 van de 5 maanden gewerkt, maar ze wordt nog steeds beschouwd als “langdurig werkloos”. Als uitbetalingsinstantie stellen we vast dat een derde van de langdurig werklozen gewerkt heeft. Maar ze hebben geen stabiele baan gevonden die hen uit de statistieken haalt.
We mogen ook niet vergeten dat actief naar werk zoeken een verplichting is. Bij een negatieve evaluatie worden sancties opgelegd. Die kunnen gaan tot de tijdelijke of zelfs definitieve schrapping van de uitkering. Wie een uitkering heeft, is dus actief op zoek naar een baan, maar… vindt er geen!
“De werkloosheidsuitkeringen zijn te hoog. Dit moedigt mensen niet aan om werk te zoeken”.
Florence Lepoivre: Om te beginnen bedraagt de uitkering bij aanvang van de werkloosheid 65% van het brutoloon. Maar let op: dat brutoloon is geplafonneerd tot 3.432 euro. Iemand met een hoog loon verliest dus veel wanneer die werkloos wordt.
Maar wat zorgwekkend is, is dat door de degressiviteit in de meeste gevallen de uitkering al snel onder de armoedegrens zakt. Een alleenstaande krijgt zo 1.437 euro, terwijl de armoedegrens is vastgelegd op 1.520 euro… Dat is 6% minder. Dat ons systeem te gul zou zijn, is dus uit de lucht gegrepen.
Er wordt ook vaak gezegd dat de werkloosheid “te hoog” is in verhouding tot het minimumloon. Een alleenstaande werkloze ontvangt echter 1.437 euro, terwijl een alleenstaande die voltijds werkt aan het wettelijk minimumloon 1.970 euro verdient. Het verschil tussen de twee bedraagt dus 518 euro. Rechts voerde campagne met de belofte van 500 euro verschil tussen een uitkering en een job. Maar dat verschil is er al! Een ander voorbeeld: een samenwonende persoon krijgt 745 euro werkloosheidsuitkering. Indien diezelfde samenwoner voltijds zou werken, bedraagt het loon minste 1.970 euro. Een verschil van… 1.225 euro!
Toegegeven, er zijn gevallen waar dit verschil minder uitgesproken is. Maar de echte vraag is: moeten we de werkloosheidsuitkeringen beperken, of moeten we erkennen dat het minimumloon te laag is? Moeten we wie werkt niet beter belonen in plaats van wie geen baan vindt te straffen?
Moeten we wie werkt niet beter belonen in plaats van wie geen baan vindt te straffen?
Florence Lepoivre, algemeen secretaris van ABVV-Brussel
“Ze zijn al 20 jaar werkloos. Ze maken misbruik van het systeem.”
Florence Lepoivre: Van de 290.000 werkzoekenden met een uitkering in België zijn er slechts 12.000 al meer dan 20 jaar ingeschreven. Met andere woorden, een kleine minderheid. En als ze een werkloosheidsuitkering ontvangen, is dat omdat ze actief op zoek zijn naar werk en regelmatig worden gecontroleerd om dit na te gaan. Anders zouden ze automatisch worden uitgesloten van het systeem. Ligt het probleem dus bij deze mensen… of bij de arbeidsmarkt, die hen niet in staat stelt om een stabiele baan te vinden?
We kunnen ook niet heen om discriminatie op de arbeidsmarkt. Mensen van buitenlandse afkomst, jongeren, ouderen, de LGBTQIA+-gemeenschap, enz. krijgen er mee te maken. In Brussel is meer dan de helft van de langdurig werklozen ouder dan 50 jaar. Van hen slaagt slechts 37,5% erin een baan te vinden. Leeftijdsdiscriminatie is flagrant op de arbeidsmarkt.
“De werkloosheid beperken in de tijd zal mensen dwingen om te gaan werken”.
Florence Lepoivre: De werkloosheid in de tijd beperken zal geen banen creëren. Sommige mensen die geen vervangingsinkomen hebben (werkloosheidsuitkering) zullen uiteindelijk weer werk vinden. Maar onder welke voorwaarden? Mensen zien zich gedwongen om eender welke job te aanvaarden, tegen eender welk loon, met slechtere werkomstandigheden.
En deze maatregelen zullen een impact hebben op de hele arbeidswereld. We zijn getuige van een volledige deregulering van de arbeidsmarkt: arbeidsduur op jaarbasis, einde van de 1/3-tijdslimiet, minder goed betaald nachtwerk, uitbreiding van flexi-jobs en studentenwerk, uitzendwerk voor onbepaalde tijd, enz. Arbeidscontracten van vijf uur of zelfs één uur per week zullen mogelijk worden. Is dit echt de maatschappij waarin we willen leven? Willen we mensen dit soort precaire contracten opleggen?
“Er zijn genoeg banen waar tekorten zijn en er zijn nu ook flexi-jobs. Ze kunnen die banen gaan doen”.
Florence Lepoivre: Dit is een argument dat regelmatig wordt aangehaald door rechts waarbij ze zich baseren op het cijfer van 180.000 openstaande vacatures in België. Maar de meeste van deze jobs zijn zware beroepen die een basisopleiding vereisen. Neem bijvoorbeeld slagerij: niet iedereen kan dat. Van een Cora-kassière vragen om in een slachthuis te gaan werken is niet realistisch. 180.000 vacatures, ja, maar er zijn ook in totaal 550.000 werkzoekenden. Er zullen dus nog altijd mensen zonder baan zijn.
Tot de belangrijkste belemmeringen voor aanwerving behoren de onevenredig hoge eisen in de vacatures, discriminatie bij de aanwerving, slechte arbeidsomstandigheden en een steeds zwaardere werklast. In elke gezonde economische logica zouden werkgevers de arbeidsomstandigheden en de lonen aantrekkelijker maken om meer sollicitanten te lokken. Maar vandaag de dag is er niets dat hen daartoe verplicht. De Arizona-regering heeft zelfs de tegenovergestelde keuze gemaakt en de tewerkstelling nog onzekerder gemaakt.
Tot slot gaat de Arizona-regering ook werkzoekenden die een opleiding volgen uitsluiten van de werkloosheid. In Brussel volgen veel mensen een opleiding om hun kansen op een baan te vergroten. Zou het niet beter zijn hen aan te moedigen hun opleiding voort te zetten door hen hun uitkering te laten behouden terwijl ze een opleiding volgen om een baan te vinden?
“Uitgesloten worden van de werkloosheid is niet erg. Ze kunnen altijd bij het OCMW terecht.”
Florence Lepoivre:Ten eerste zal slechts een deel van de uitgesloten werklozen recht hebben op OCMW-steun. In tegenstelling tot werkloosheid, dat een verzekeringsstelsel is, is het OCMW een bijstandsstelsel, d.w.z. het laatste vangnet. Hoe werkt dit? De OCMW’s voeren een onderzoek naar de financiële situatie van de persoon en zijn of haar gezin.
Nemen we het voorbeeld van een samenwonende: woon je samen met iemand met een inkomen, heb je waarschijnlijk geen recht op een leefloon. Vandaag ontvangt een samenwonende werkloze 745 euro. Stel je een koppel voor met een inkomen van 2.700 euro. Als de werkloze zijn uitkering verliest, verliest het koppel 1/3 van zijn inkomen. In de praktijk betekent dit dat ze een goedkopere woning moeten zoeken en moeten bezuinigen op gezondheid, voeding, kleding en vrijetijdsbesteding. Bovendien zullen veel mensen geen beroep doen op het OCMW omdat ze niet weten dat ze er recht op hebben.
“Ons socialezekerheidsstelsel moet hervormd worden want het is te duur”.
Florence Lepoivre:De sociale zekerheid werd na de Tweede Wereldoorlog ingevoerd op basis van het solidariteitsprincipe: werknemers stemmen ermee in om niet 100% van hun loon te verdienen, zodat een deel ervan in een gemeenschappelijke pot terechtkomt om iedereen te helpen het hoofd te bieden aan tegenvallers, zoals het verlies van een baan of ziekte. Met andere woorden, sociale zekerheid is geen kostenpost, maar maakt deel uit van het loon van de werknemers.
Maar in de afgelopen 40 jaar is dit deel van de lonen geleidelijk uitgehold in naam van het concurrentievermogen van bedrijven. Werkgevers dragen bijvoorbeeld minder bij voor studentenwerk en flexi-jobs. Er zijn ook een heleboel transfers van de sociale zekerheid naar de bedrijven. Volgens een studie van Econosphères werd alleen al in 2022 voor 51,9 miljard aan overheidssteun toegekend aan bedrijven. En er komen nog steeds nieuwe steunmaatregelen bij. Maar ze worden toegekend op de kap van de financiering van onze sociale zekerheid, van werknemers, van lonen, van werk, en zonder dat ze afhankelijk zijn van de creatie van banen.
Er wordt beweerd dat de werkloosheid te veel kost. In werkelijkheid vertegenwoordigt het amper 3% van het budget van de sociale zekerheid. Zelfs als we alle werklozen zouden uitsluiten, komt dit neer op een besparing van slechts 3%. Moeten we echt zoeken naar besparingen in deze 3 miljard, of eerder in de 51,9 miljard steun aan bedrijven die wordt toegekend zonder dat daar banen tegenover staan?
“Actiris en FOREM missen daadkracht. Ze zetten niet genoeg mensen aan het werk.”
Florence Lepoivre:Het ABVV zetelt in de beheercomités van FOREM, Actiris en de VDAB, die zich dagelijks inzetten voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening. Hun doel is duidelijk: werkzoekenden weer aan een job helpen. Maar als de regering snoeit in haar budgetten en ontslagen bij de overheid aanmoedigt, wat is dan het resultaat? Ze hebben niet langer de middelen die ze nodig hebben om hun taken goed uit te voeren. We moeten de openbare diensten de middelen teruggeven die ze nodig hebben.
“De vakbonden verdedigen de werklozen omdat het hen geld in het laatje brengt”.
Florence Lepoivre:Deze beschuldiging is ongegrond. In werkelijkheid kost het de vakbonden geld! Onze werkloosheidsdiensten betalen uitkeringen aan onze leden. Voor deze dienstverlening aan het publiek ontvangen we een vergoeding van de RVA. Volgens een RVA-rapport uit 2022 volstaat deze vergoeding echter niet: de vakbonden verliezen 3 euro per dossier. We verliezen dus geld door dit werk te doen.
Bovendien zijn mensen geneigd te geloven dat vakbonden belang hebben bij een bepaald werkloosheidsniveau om leden te behouden. De bijdragen die werklozen aan de vakbonden betalen zijn echter lager dan de bijdragen van werkenden.
“Vakbonden moeten zich niet met werkloosheid bezighouden. Slechts één enkele overheidsdienst zou efficiënter zijn”.
Florence Lepoivre: Er is een historische reden waarom de vakbonden zich bezighouden met werkloosheid. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog waren het de werkers zelf – zonder hulp van de staat – die de sociale zekerheid creëerden. Het was dan ook logisch dat dit fonds beheerd zou worden door de werknemers en dus door hun vertegenwoordigers, de vakbonden.
Bovendien bepaalde het naoorlogse sociale pact tussen werknemers en werkgevers dat de vakbonden verantwoordelijk zijn voor het beheer van de werkloosheid, terwijl de werkgevers instaan voor de kinderbijslagfondsen. We trekken de privéfondsen die de kinderbijslag beheren niet in twijfel. Waarom stellen we dan wel het beheer van de werkloosheidsdossiers door de vakbonden ter discussie? Het enige doel is de verzwakking van de arbeidswereld.
Waarom wordt het beheer van de werkloosheidsdossiers door de vakbonden ter discussie gesteld? Het enige doel is de verzwakking van de arbeidswereld.
Florence Lepoivre, algemeen secretaris van ABVV-Brussel
Er rijzen ook vragen over de kosten van de overheidsfinanciering per werkloosheidsdossier. Voor het ACV is dat 28,1 euro, voor het ABVV 26 euro en voor de Hulpkas 44,1 euro. Een beroep doen op de Hulpkas in plaats van op het ABVV kost de samenleving dus bijna dubbel zoveel. De kwaliteit van de dienstverlening van het ABVV is beter: dossiers worden sneller verwerkt en er worden minder fouten gemaakt. Onze leden kunnen ook genieten van juridisch en ander advies, iets wat niet bestaat bij de Hulpkas.
Zie ook hier de campagne van CEPAG over dit onderwerp
Tweede mars tegen de uitsluiting van werklozen: de mobilisatie gaat door!
Op dinsdag 3 juni vond een nieuwe mars tegen de uitsluiting van werklozen plaats tussen de gemeentehuizen van Elsene en Etterbeek om te protesteren tegen de uitsluitingshervorming van werkzoekenden, voorgesteld door de Arizona-regering.
Onder de slogans “Geen beperking in de tijd!” en “Werken om te leven, niet om te overleven”, uitten de betogers hun woede over een brutale en onrechtvaardige maatregel die opnieuw de meest kwetsbaren treft.
Volgens schattingen van MR-werkminister David Clarinval zou deze hervorming vanaf januari 2026 tot 100.000 werklozen kunnen uitsluiten, en tot 320.000 mensen tegen 2028. Zoveel levens die in onzekerheid worden gestort, gezinnen die in de problemen raken en gemeenten die geconfronteerd worden met ondraaglijke druk op hun OCMW’s.
Een asociale hervorming, massaal verworpen door vakbonden, verenigingen, werklozen en solidaire burgers.
Een grote dank aan iedereen die zich met kracht en vastberadenheid heeft gemobiliseerd!
De non-profitsector massaal op straat in Brussel!
Op donderdag 22 mei trokken bijna 30.000 werkneemsters en werknemers uit de non-profitsector door de straten van Brussel om het besparingsbeleid aan te klagen en waardige arbeidsomstandigheden en voldoende middelen te eisen om hun essentiële opdrachten te kunnen uitvoeren.
Deze massale mobilisatie, met onder meer kinderverzorgsters, zorgkundigen, opvoeders, opleiders en vele anderen, bracht de vele uitdagingen waarmee deze beroepen geconfronteerd worden in de schijnwerpers: personeelstekorten, werkdruk, lage lonen en chronische onderfinanciering.
Deze beroepen – te vaak onzichtbaar en in grote meerderheid uitgeoefend door vrouwen – staan in de frontlinie van de besparingspolitiek op alle bestuursniveaus: langere loopbanen, aanvallen op de werkloosheid, besnoeiingen op de openbare diensten… en dat alles in steeds moeilijkere arbeidsomstandigheden.
Wat de sector vraagt, is simpel: respect en middelen. Publieke investeringen afgestemd op de noden, geen nieuwe besparingen. Stabiele contracten, fatsoenlijke lonen, echte loopbaanvooruitzichten.
Dat is wel het minste wat we mogen verwachten voor wie elke dag voor anderen zorgt.
Vergeet niet om je statuut van kunstwerker te hernieuwen!
Loopt je statuut af vóór 1 oktober 2025?
Vergeet dan niet om het tijdig te vernieuwen!
Indien jouw statuut van kunstwerker eindigt op 1 oktober of in de daaropvolgende weken, is het tijd om de procedure tot hernieuwing ervan op te starten en eventueel je kunstwerkuitkering te herzien voor een nieuwe periode van drie jaar.
4. Bezorg ons het ingevulde formulier samen met de vereiste documenten: • per e-mail naar het adres hernieuwing.P700@abvv.be • of per post naar het adres: ABVV-Brussel – P700 – Zwedenstraat 45 – 1060 Sint-Gillis
Wacht niet langer: dien jouw aanvraag tot hernieuwing in vanaf 1 augustus 2025!
Jouw aanvraag tot hernieuwing kan vanaf 1 augustus 2025 bij de RVA worden ingediend. Wij raden aan om ons deze aanvraag zo snel mogelijk te bezorgen, zodat wij de continuïteit van je statuut kunnen verzekeren voor 1 oktober 2025.
→ Voor je je aanvraag indient, verzamel je al je prestaties en geef je ze aan.
→ Vermijd om je dossier pas in te dienen na 30 september 2025 want dit kan de administratieve verwerking van je dossier vertragen.
⚠️ Belangrijke informatie
Als je toepassingsperiode afloopt tijdens een periode waarin je geen recht hebt op uitkeringen (bijvoorbeeld wegens ziekte of beroepsactiviteit), kan je je nieuwe aanvraag indienen → ofwel op het einde van jouw vorige toepassingsperiode, → ofwel na de periode waarin je geen recht had op uitkeringen.
In alle gevallen begint de nieuwe toepassingsperiode de dag na het einde van de vorige. De betaling van de uitkeringen wordt echter pas hervat na afloop van de periode waarin je geen recht had op uitkeringen.
Prestaties die na de indiening van je aanvraag plaatsvinden, worden helaas niet mee opgenomen in de herberekening van je uitkering.
Als je op het moment van de hernieuwing zelfstandige in hoofdberoep bent, moet je wachten tot het officiële einde van jouw zelfstandige activiteit om een aanvraag in te dienen. Het nieuwe recht start de dag na het einde van jouw zelfstandige activiteit.
Doe zo snel mogelijk het nodige om te vermijden dat je rechten onderbroken worden!
Heb je een vraag? Heb je hulp nodig bij het invullen van dit formulier?
Een document met uitleg hoe je het formulier C181 invult, vind je hier. We raden je aan dit zorgvuldig te lezen voordat je begint.
We organiseren 4 informatiesessies om je te helpen met deze procedure. Je kan alleen deelnemen na reservatie via het online formulier. Het aantal deelnemers per sessie is beperkt tot maximaal 50.
1. Infosessie vrijdag 23 mei 2025 van 08.30 tot 10.00 uur
2. Infosessie vrijdag 23 mei 2025 van 10.30 tot 12.00 uur
Onder een stralende zon en zomerse temperaturen werd 1 mei 2025 een dag van strijd, solidariteit en feest in Brussel. Herbeleef deze warme editie in beeld, met geëngageerde toespraken, gezellige momenten, muziek en een sterke syndicale aanwezigheid. Bedankt aan iedereen voor jullie aanwezigheid!
De oproep van 85 stemmen uit het middenveld – burgers, vakbonden, verenigingen, kunstenaars, academici en activisten – voor een progressieve alliantie!
Het Gewest heeft een regering nodig die opgewassen is tegen de uitdagingen: solidair, ecologisch en resoluut progressief. De meerderheid bestaat al – het volstaat de stap te zetten om ze te realiseren.
Vandaag verenigen 85 mensen uit het middenveld zich om die oproep luid en duidelijk te lanceren.
Brussel heeft dringend nood aan een regering. Maar niet eender welke regering.
Oproep tot een progressieve coalitie
11 maanden na de verkiezingen van 9 juni 2024 heeft Brussel nog steeds geen regering. Alle coalities zijn overwogen, ook de meest ingewikkelde. Behalve één: die van een linkse meerderheid die een progressieve regering zou steunen.
Zo’n meerderheid is er al in het Brusselse parlement, waar een linkse meerderheid tegen een rechtse minderheid heeft gestemd over ondubbelzinnige teksten, zoals die waarin de genocide op het Palestijnse volk wordt erkend of die tegen buitensporige huurprijzen.
Waarom zou het elan dat we hebben gezien bij deze twee emblematische dossiers niet kunnen leiden tot een regering die door dezelfde meerderheid wordt gesteund? Gezien de groeiende chaos in de leiding van het Gewest is dit nu het enige haalbare democratische alternatief.
De vraag komt van alle kanten: Brussel heeft dringend een regering nodig. Maar niet eender welke regering. Alleen een progressieve regering kan een coherente meerderheid hebben in beide taalgroepen.
Maar dat is niet de enige reden voor deze oproep.
Op federaal niveau voert de Arizona-regering een beleid van sociale en ecologische afbraak. Ze organiseert bezuinigingen die alleen de werkende bevolking treffen, terwijl de belangen van de machtigen worden gevrijwaard. Bovendien maken de rechtse partijen in Arizona er geen geheim van dat ze Brussel onder curatele willen plaatsen.
Er is geen enkele reden waarom de Brusselaars hierin zouden meegaan. Politiek links heeft in Brussel altijd een meerderheid gehad, zowel bij de stembusgang als in het parlement. Vandaag heeft die linkerzijde de mogelijkheid om te tonen dat het ook anders kan, door zich te engageren in een regeringsvorming. Ze heeft de plicht samen te werken aan een duurzame en veerkrachtige samenleving in onze stadsgewest, voor sociale en ecologische rechtvaardigheid, met zorg en solidariteit als politiek kompas.
Velen in sociale en culturele organisaties en in het maatschappelijk middenveld willen zo’n politiek project. Deze oproep is geen blanco cheque: we zullen zelf waakzame partners blijven. We zijn ons bewust van de uitdagingen waarvoor ons stad-gewest staat. We kennen de noodzaak om op veel gebieden een koerswijziging door te voeren. Maar het is absoluut noodzakelijk dat zo’n beleid steunt op de vitale krachten in de Brusselse bevolking.
Op deze 1ste mei 2025 roepen we de politieke krachten, bezorgd over de toekomst van Brussel, die zich herkennen in deze ambitie op om de sprong te wagen.
Samen kunnen jullie het doen.
Stel ons niet teleur.
De 85 ondertekenaars :
(Eerste ondertekenaars in vette letters)
Mateo Alaluf (ULB)
Alejandra Alarcon-Henriquez (BePAx)
Déborah Antunes Madeira (Centre Athena)
Myriam Azar, Eduardo Carnevale et Aline Jacques (collectif Alpha)
Georges Bauherz (neuropsychiatre)
Joëlle Baumerder (fondatrice de la Maison du Livre)
Claire Billen (ULB)
Clement Bogaerts (Seso-SETM) Françoise Bloch (metteure en scène)
Manuela Bruyndonckx (employée retraitée, ULB)
Jean-Michel Cappoen (SETCa-BBTK)
Michel Caraël (ULB)
Rudy Cassart (Banlieues)
Giulia Contes et Gregory Mauzé (CNAPD)
Anne Coppieters (Lire et Écrire Bruxelles)
Eric Corijn (VUB)
Valter Cortese (ULB)
Kim Collyns (FGTB Centrale Générale – ABVV Algemene Centrale)
Eric Crokaert (FGTB Horval)
Jean Daems (ex-secrétaire général MOC)
Simon de Brouwer (SeTIS)
Diana De Crop (Les Amis d’ma mère)
Rémi Dekoninck (projet Lama)
Sarah de Liamchine (PAC)
Jo De Leeuw (militante CGSP Enseignement)
Jean-Luc De Meulemeester (ULB)
Lieven De Cauter (KUL)
Violaine Deneys (CGSP-ACOD)
Olivier De Schutter (UCL)
Alexis Deswaef (avocat)
Bernard De Vos (délégué général honoraire aux droits de l’enfant)
Muriel Di Martinelli (CGSP ALR BRU)
Amine El Asli (éducateur, conseiller philosophique)
Henri Eisendrath (VUB)
Sabrina Ergen (Arpaije-OiSP, Esmi)
Hugues Esteveny (travailleur social)
Anne Fievet et Sébas/en Gratoir (Forest à gauche / Vorst Links)
Camille Fortunier (ULB/INeS)
Catherine François (Mission locale Saint-Gilles)
Eric Fabri (ULB)
Marc Frère (Arau)
Pierre Galand (ancien sénateur)
Michel Genet (responsable associatif)
Martin Georges (Revue Politique)
Henri Goldman (le blog cosmopolite)
Carole Grandjean (militante associative)
Serge Gutwirth (VUB)
Mejed Hamzaoui (ULB)
Michel Hubert (UCL et ULB)
Françoise Kemajou (Pour la Solidarité)
Francine Esther Kouablan (Mrax)
Najar Lahouari (Métallos MWB – Metallos MWB)
Alain Leduc (Université populaire de Bruxelles)
Adrien Lenoble (Mission locale Saint-Gilles)
Florence Lepoivre (FGTB Bruxelles)
Arnaud Lismond-Mertes (CSCE – Ensemble!)
Gabriel Maissin (économiste, UCL)
Esteban Martinez (ULB)
Marco Martiniello (ULg)
Fred Mawet (militante CGé)
Eléonore Merza-Bronstein (MOC Bruxelles)
Mark Michiels (Louis Paul Boonkring)
Jacques Morel (médecin, ancien député)
David Murgia (acteur, metteur en scène)
Carla Nagels (ULB)
Sotieta Ngo (Ciré)
Irène Pêtre (ex-permanente nationale CNE)
Julien Pieret (ULB)
Andrea Rea (ULB/InES)
July Robert (autrice et traductrice)
Michel Roland (médecin, ULB, projet Lama)
Eleonora Sambasile (CFA)
Pierre Schoemann (FSPST)
Claude Semal (artiste, L’Asymptomatique)
Cataline Sénéchal (travailleuse associative)
Daniel Soil (écrivain public, romancier)
Michel Staszewski (historien)
Andreas Stathopoulos (Le DK)
Marcelle Stroobants (ULB)
Cedric Tolley (sociologue)
Martin Vander Elst (anthropologue)
Felipe Van Keirsbilck (CNE)
Philippe Vansnick (CSC Bruxelles)
Mathieu Verhaegen (CGSP ALR BRU)
Véronique Wemaere (Solsoc)
Yasmina Zian (ULB)
We waren met bijna 7.000 in Brussel tegen de sociale afbraak van de Arizona-regering!
In het licht van de aanvallen van de Arizona-regering moeten we druk blijven uitoefenen om verandering teweeg te brengen. Daarom organiseren ABVV en ACV een nationale actiedag op dinsdag 29 april.
Bijna 7.000 mensen trokken door de straten van Brussel en duizenden anderen betoogden in verschillende steden van het land, waaronder Luik, Antwerpen, Charleroi, Namen, Bergen, Doornik, Verviers, Eupen, Hasselt en Gent.
We waren met velen om de stem van de Brusselaars te laten horen – bedankt voor deze mooie solidariteit!
Onze analyse : Brusselse OCMW’s in het centrum van de sociale afbraak
De beperking in de tijd van de werkloosheidsuitkeringen zal duizenden Brusselaars uit het sociale zekerheidsstelsel duwen. Velen zullen zich tot het OCMW moeten wenden, dat strengere regels hanteert en nu al over onvoldoende middelen beschikt.
Deze asociale hervorming van de regering-De Wever-Bouchez ondermijnt ons solidaire model, overbelast de OCMW’s en schuift de verantwoordelijkheid van het federale niveau naar de gemeenten. Zonder herfinanciering dreigt het hele systeem te bezwijken.
Deze actualiteitsfiche roept op tot een gezamenlijke tegenreactie om de sociale zekerheid te verdedigen, de OCMW’s te herfinancieren en de rechten van de werknemers en de OCMW-cliënten te beschermen..