De “novemberoproep” van het gemeenschappelijk vakbondsfront: stakingsdriedaagse op 24, 25 en 26 november

Op 14 oktober jongstleden kwamen meer dan 120.000 mensen vreedzaam op straat in Brussel om hun bezorgdheid over de Arizonamaatregelen te uiten. In gemeenschappelijk front stuurden de vakbonden diezelfde dag een brief naar premier Bart De Wever en de vice-eerste ministers. Ondanks de grote betoging kregen we echter geen enkele reactie, enkel oorverdovende stilte vanuit de regering.

Meer nog, de premier legde in de begrotingsgesprekken een onverteerbaar menu op tafel die gezinnen en werknemers opnieuw hard zouden raken: een indexsprong, nog meer besparen op pensioenen, een btw-verhoging… En dat bovenop de eerdere afbraakmaatregelen in de sociale zekerheid en arbeidsmarkt. De chaos rond de pensioenmaatregelen is ondertussen enorm. Meer dan de helft van de vrouwen in ons land zal getroffen worden door de pensioenmalus. Op het gebied van flexibiliteit en arbeidstijd zijn al heel veel harde en onrechtvaardige ingrepen door de regering voorgesteld.

Een nieuwe stap na de grote betoging van 14 oktober is blijkbaar nodig. De vakbonden plannen daarom met het ‘November Appel’ een stakingsdriedaagse op 24, 25 en 26 november in de openbare en privésector.

Op zondag 23 november roepen ACV, ABVV en ACLVB op om massaal deel te nemen aan de nationale Mirabal-betoging tegen gendergerelateerd geweld. Vervolgens wordt het werk stilgelegd om gehoord te worden:

•    Op 24 november staken de spoorwegen;
•    Op 25 november staken alle openbare diensten in het land;
•    Op 26 november is er een interprofessionele nationale staking.

De driedaagse is een krachtig appel aan premier De Wever en de voltallige regering om de sociale afbraak te stoppen. Het kan nog, de afbraakmaatregelen zijn nog niet gestemd, er is dus nog tijd om het beleid bij te sturen.

De vakbonden vragen dat premier De Wever en de voltallige regering eindelijk werk maken van geloofwaardige alternatieven: een ernstige en rechtvaardige vermogensfiscaliteit, een taks op digitale activiteiten voor techgiganten én een serieuze en transparante doorlichting van de miljardensubsidies aan bedrijven.

Ook de simpele regel dat op ieder loon bijdragen aan de sociale zekerheid verschuldigd zijn, managementvennootschap of niet, hoort daarbij.

Kortom, een gezamenlijk appel voor meer rechtvaardigheid en een sterk sociaal contract, een oproep om te verenigen in plaats van te verdelen!

Federaal budget – Geen losse eindjes, maar broodnodige sociale keuzes

Een opiniestuk van Jef Maes, voormalig federaal secretaris van het ABVV

Aan de vooravond van de grote vakbondsmanifestatie maakte Nahima Lanjri (cd&v) in de Kamer al duidelijk aan minister van Pensioenen Jambon (N-VA) dat zieken niet ook nog eens gediscrimineerd mogen worden door hun pensioen te korten. “Voor cd&v moet die periode volledig moet meetellen. Men kan daar immers niets aan doen, men kiest er niet voor om bijvoorbeeld ALS, MS of kanker te krijgen.” Laten we hopen dat ze werkelijk sprak voor cd&v, en dat haar vicepremier Van Peteghem dit standpunt deze keer wél hard zal maken.

Vorige donderdag in Dilbeek heeft nu ook Conner Rousseau het licht gezien. “Mijn moeder heeft kanker gehad”, zei de Vooruit-Voorzitter tijdens een ‘luistertoer’. “Eén jaar heeft ze niet gewerkt, vier jaar minder. Dat zich dat vertaalt naar haar pensioen ga ik niet aanvaarden.”

Een mens zou zich afvragen wie dat regeerakkoord dan onderhandeld heeft!

Maar goed, in het socialistisch paradijs is er veel vreugde voor wie zich na de grote manifestatie bekeerd heeft. Laten we hopen dat zijn vicepremier Vandenbroucke dit nu ook hard maakt.

Want dat ziekte niet mee zou tellen als gewerkte periode om de pensioenmalus te ontlopen of om na 42 jaar werken op pensioen te kunnen, werd al goedgekeurd in de ministerraad. Maar er komt een ‘tweede lezing’ van het wetsontwerp. Een tweede kans voor de zes grijze mannen die het kernkabinet rijk is.

Ondertussen hebben we minister Jambon wel al kunnen overtuigen dat moederschapsverlof niet laten meetellen vernietigd zou worden door het Europees Hof van Justitie, wegens overduidelijke genderdiscriminatie.

Arbeidsrecht

Iedereen spreekt over de pensioenen. Dat de Arizona-regering minstens even belangrijke maatregelen neemt die de bescherming van de werkende mens verminderen, is veel minder bekend.

Vicepremier Clarinval (MR) overdrijft niet als hij pocht met zijn “liberale revolutie van de arbeidsmarkt”.

Zo zal een werknemer van eind de vijftig die 29 jaar in dezelfde fabriek werkte en ontslagen wordt, het in de toekomst moeten stellen met maximum één jaar opzeggingsvergoeding, en daarna riskeren om na twee jaar werkloosheid ‘van den dop’ te vliegen. Om zich daarna te moeten richten tot het OCMW.

Als hij echter een partner heeft met een inkomen, of als hij te veel gespaard heeft, zal hij zelfs daar geen recht meer hebben op een leefloon. In elk geval zal hij geen sociale rechten en ook geen pensioenrechten meer opbouwen als hij op zijn leeftijd geen ander werk vindt.

Gelukkig is er nog internationale wetgeving die een aantal uitwassen beperkt.

Daar waar België vroeger altijd in Europa en in de wereld voorop liep in sociale wetgeving, wordt het vandaag door die internationale wetgeving dikwijls zelfs ingehaald.

Zo heeft de Raad van State er de regering nu op moeten wijzen dat het afpakken van de premies voor nachtarbeid voor de uren vóór middernacht en na 5 uur ’s morgens voor toekomstige arbeiders in de distributiesector en aanverwante sectoren strijdig is met het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie. Dat voorziet dat premies voor nachtwerk minstens voor zeven opeenvolgende uren gegeven moeten worden.

De Raad van State vindt overigens dat het feit dat nieuwe arbeiders veel minder beloond zouden worden, ertoe leidt dat “de verloning van werknemers met een gelijkaardig profiel, die eenzelfde functie vervullen, sterk uiteenloopt”, en dat de regering dat verschil onvoldoende motiveert.

Idem dito voor de jaarlijkse 360 overuren boven op de 38-urenweek die de regering zou willen invoeren. Voor 240 uren daarvan zouden overigens geen sociale bijdragen betaald moeten worden, waardoor die uren ook niet meer mee zouden tellen voor het pensioen. De Raad van State denkt dat dit botst met de Europese regelgeving. Ook het feit dat de vakbonden niet meer hun akkoord zouden moeten geven voor die overuren, botst volgens de Raad van State met het feit dat daardoor “het beschermingsniveau van het door de Grondwet gewaarborgde recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen” vermindert.

Dit zijn geen ‘losse eindjes’ die nog moeten opgelost worden vooraleer men aan de begrotingsbesprekingen begint. Dit zijn stuk voor stuk sociale keuzes.

Ze werden in het nadeel van de gewone mensen beslecht in het regeerakkoord en in de eerste wetsontwerpen, maar kunnen nog ten goede gekeerd worden.

Voor christendemocraten en socialisten is dit een essentiële opdracht, die ze tot nu onvoldoende volbracht hebben.

Vakbonden en middenveld betwisten hervorming werkloosheid voor Grondwettelijk Hof

Het gemeenschappelijk vakbondsfront (ABVV, ACV en ACLVB), gesteund door een reeks middenveldorganisaties, waaronder het Netwerk tegen Armoede en Hart boven Hard, dient op woensdag 29 oktober een verzoek tot nietigverklaring in bij het Grondwettelijk Hof, samen met een verzoek tot schorsing van de overgangsmaatregelen van de hervorming van de werkloosheid en van het principe zelf van de beperking in de tijd van de uitkeringen.

Deze hervorming, die door de regering-Arizona werd doorgevoerd, vormt een ongekende aanval op één van de pijlers van de Belgische sociale zekerheid.

Ze sluit de meest kwetsbare groepen in onze samenleving uit van het recht op uitkeringen, zonder dat er geloofwaardige begeleidingsmaatregelen of mechanismen om werkgevers verantwoordelijk te maken, worden voorzien. Erger nog, ze sluit in de eerste plaats de mensen uit die het verst van de arbeidsmarkt af staan, en geeft hun slechts zes maanden de tijd om een baan te vinden. Zes maanden die in de praktijk herleid zijn tot drie en een halve maand (de termijn tussen de ontvangst van de brief van de RVA die midden september is verstuurd en de eerste uitsluitingen die voor 1 januari 2026 zijn gepland).

Op juridisch vlak is de hervorming in strijd met verschillende grondwettelijke beginselen, zoals het beginsel van gewettigd vertrouwen, het recht op sociale zekerheid gewaarborgd door artikel 23 van de Grondwet (waarin het recht van eenieder op een menswaardig bestaan wordt vastgelegd) en de beginselen van gelijkheid en non-discriminatie die zijn opgenomen in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Noch de memorie van toelichting bij de wet, noch de antwoorden van minister Clarinval tijdens de werkzaamheden in de Kamer van Volksvertegenwoordigers kan een dergelijke achteruitgang rechtvaardigen. Bovendien wijzen wij op de tegenstrijdigheden in het beleid van de minister.  De minister stelt dat de begroting aan de grondslag ligt van de hervorming, maar anderzijds beslist diezelfde minister om de belastingvrije overuren te verhogen, de flexi-jobs uit te breiden (die alleen toegankelijk zijn voor mensen die al een baan hebben), evenals de studentenjobs.  Het argument om tegen 2029 een werkgelegenheidsgraad van 80% te bereiken gaat niet op met deze laatstgenoemde maatregelen. Deze zijn immers niet toegankelijk voor uitgesloten werkzoekenden.

De hervorming richt zich in het bijzonder op groepen werkzoekenden voor wie de terugkeer naar of het behouden van een vaste baan gepaard gaat met een reeks welbekende obstakels: ouderen, jongeren, vrouwen, mensen met een handicap of een blijvende arbeidsongeschiktheid, kortgeschoolden, enz.

Maar de hervorming richt zich ook op mensen die op basis van een contract werken (bijvoorbeeld wijkwerkers, deeltijdsen met een inkomensgarantie-uitkering, freelance journalisten, enz.)

Afgezien van de juridische overwegingen vormt deze hervorming een breuk met het Sociaal Pact waarop het sociaal-economische evenwicht van onze samenleving al 80 jaar rust. Ze negeert de sociale oorzaken van uitsluiting. Deze hervorming dreigt tienduizenden mensen langdurig in onzekerheid te storten, hun gezinnen te verzwakken en de ongelijkheden verder te vergroten. 

Daarom betwisten vakbonden en middenveldorganisaties, verenigd in hun inzet voor mensenrechten en het behoud van onze sociale zekerheid, de grondwettelijkheid van een overhaaste en onrechtvaardige hervorming die in strijd is met de fundamentele verbintenissen van de Belgische staat. 

Lijst van organisaties en verenigingen die zich bij het beroep aansluiten:

Het behoud van de GECO’s betekent het behoud van een onmisbare hefboom voor tewerkstelling en sociale samenhang in Brussel

Opinie van de vertegenwoordigers van de Brusselse socialprofitondernemingen (Bruxeo) en het gemeenschappelijk brusselse vakbondsfront (ABVV-Brussel, ACV, ACLVB)

De werkgevers- en werknemersorganisaties van de Brusselse socialprofitsector roepen de Brusselse onderhandelaars op om de duurzaamheid van het GECO-stelsel te garanderen. Een inkrimping ervan zou duizenden banen in gevaar brengen, de diensten van algemeen belang verzwakken en het vermogen van het Gewest aantasten om te beantwoorden aan de fundamentele noden van zijn bevolking.

Een essentiële hefboom voor werkgelegenheid en sociale samenhang

Elke dag zorgen vele werknemers voor het voortbestaan van essentiële diensten voor de Brusselaars: kinderverzorgsters, zorgkundigen, opvoedsters, begeleiders van personen met een handicap, culturele bemiddelaars, lesgevers in alfabetisering, maatschappelijk werkers, jeugdwerkers, polyvalente arbeiders in kringwinkels… Eén rode draad verbindt al deze maatschappelijk onmisbare beroepen: het GECO-stelsel – Gesubsidieerde Contractuele Werknemers.

Dit stelsel laat het Gewest toe een beroep te doen op organisaties uit het veld om essentiële openbare dienstverlening te verzekeren, door lokale, nuttige, duurzame en niet-delokaliseerbare tewerkstelling te ondersteunen, ten dienste van de Brusselaars. Vandaag zijn deze jobs niet bijkomstig: ze vormen de ruggengraat van honderden onmisbare diensten van algemeen belang.

Een goed beheerd, transparant en rigoureus instrument

Het GECO-stelsel wordt onderworpen aan strikte controles door Actiris, op basis van overeenkomsten en maandelijkse verantwoordingsstukken. Het is een betrouwbaar, beheersbaar systeem dat voldoet aan de eisen van goed bestuur.

De sector heeft al zijn deel gedaan

De voorbije tien jaar is het GECO-stelsel bijgestuurd, gerationaliseerd en gecontroleerd: de subsidiepercentages werden verlaagd, de voorschotten afgeschaft, de uitzonderingen beperkt. Een verdere inkrimping zou een reeds fragiel evenwicht verbreken.

Een te behouden model in een krap budgettair kader

Wij zijn ons bewust van de budgettaire uitdagingen waarmee het Brussels Gewest wordt geconfronteerd. Maar een vermindering van de GECO-middelen zou het tekort niet verkleinen – ze zou het probleem enkel verplaatsen.

De gevolgen zouden onmiddellijk en veelvoudig zijn:

Concreet zouden deze besparingen directe en onmiddellijke gevolgen hebben op het terrein: elke geschrapte functie betekent niet enkel één verloren baan, maar ook honderden begunstigden zonder dienstverlening, stilgelegde projecten en verzwakte wijken.

Onze eisen

Wij roepen de toekomstige Brusselse regering op om:

De GECO’s zijn geen kost, maar een strategische investering: in lokale tewerkstelling, in essentiële diensten van algemeen belang, in sociale samenhang en in de economische veerkracht van Brussel. Het ondersteunen van het GECO-stelsel betekent de garantie dat het Gewest kan blijven inspelen op de fundamentele noden van zijn inwoners.

Tatcher had ongelijk, er is altijd een keuze, premier De Wever

Is het normaal dat de rijkste 1 procent proportioneel twee keer minder belasting betaalt dan het gemiddelde van de belastingplichtigen?

Bert Engelaar is algemeen secretaris van het ABVV, Els Hertogen directeur van 11.11.11, Eva Smets directeur van Oxfam België, Joeri Thijs woordvoerder van Greenpeace België en Ann Vermorgen voorzitter van het ACV.

Zij betogen dat er wel degelijke alternatieven zijn voor de besparingsdrift van De Wever.

Terwijl de regering nieuwe, drastische besparingsmaatregelen voorbereidt die de middenklasse en de meest kwetsbaren zullen treffen, haalt eerste minister Bart De Wever de beroemde uitspraak van Margaret Thatcher aan: “There is no alternative.” Maar zowel de geschiedenis als de economie toont aan dat er wél andere wegen bestaan — eerlijkere en verstandigere wegen.

Door Thatcher te citeren om besparingen te rechtvaardigen, blaast De Wever een slogan uit de jaren 80 nieuw leven in. Een slogan die werd gebruikt om neoliberale beleidslijnen op te leggen die hebben geleid tot een explosie van ongelijkheid en armoede, tot de afbraak van openbare diensten, en tot deregulering in het voordeel van multinationals en de rijksten.

Is dat echt het model dat België wil volgen? Zeggen dat er “geen alternatief” is, getuigt van een gebrek aan visie. En van minachting tegenover al diegenen die werken, zorgen of lesgeven, en die de gevolgen van de besparingen zullen dragen. Op 14 oktober trokken 140.000 mensen door de straten van Brussel om duidelijk te maken dat solidariteit, openbare diensten, klimaat en sociale zekerheid geen afstelbare variabelen zijn. België verdient beter dan ideologische recepten uit de vorige eeuw.

De winst van sociaal beleid

In België lopen 2,1 miljoen mensen het risico op armoede of sociale uitsluiting. Toch kiest de Arizona-regering er vandaag voor om onze pensioenen, onze arbeidstijd, de gezondheidszorg, vrouwen, werkzoekenden, zieken en kwetsbare mensen aan te pakken. De begroting in evenwicht brengen ten koste van de meest kwetsbaren is een bijzonder slecht sociaal en economisch plan.

De mensen met de laagste inkomens beleggen hun geld niet in speculatieve fondsen of fiscale paradijzen. Zij geven het uit aan goederen en diensten, en pompen het zo rechtstreeks terug in de reële economie. Wie deze consumptie ondersteunt, ondersteunt de lokale handel en de tewerkstelling. Door hun inkomens in te krimpen, zoals de regering doet, duwt men mensen richting afgrond. Men dwingt hen om essentiële uitgaven te beperken: verwarming, voeding, kleding. Besparingen verarmen de meest kwetsbaren, maar keren zich uiteindelijk tegen de hele samenleving en economie.

Waarom weigert de regering hardnekkig een eerlijke bijdrage te vragen aan de rijksten? Zij zouden iets minder oppotten, zonder dat hun levensstijl daaronder lijdt. Een progressiever belastingstelsel zou de fiscale rechtvaardigheid én de economische stabiliteit versterken. Is het normaal dat de rijkste 1 procent proportioneel twee keer minder belasting betaalt dan het gemiddelde van de belastingplichtigen? Is het normaal dat belastingfraude en -ontwijking ons 30 miljard euro per jaar kosten?

Tegelijkertijd heeft het Planbureau berekend dat een vermogensbelasting voor miljonairs 4,7 miljard euro aan fiscale inkomsten zou kunnen opleveren. Dat geld investeren in gezondheidszorg, waardige pensioenen, klimaattransitie, internationale solidariteit en sociale bescherming is nooit weggegooid geld. Het is een investering in een veerkrachtigere, evenwichtigere, gezondere en vreedzamere samenleving. Deze sociale dividenden komen iedereen ten goede.

Politieke keuzes

Ondanks deze feiten wil de regering koel en berekend snijden in alle vormen van solidariteit. De aangekondigde besparingen op ontwikkelingssamenwerking zijn daar slechts één voorbeeld van. Ze gaan verder dan een loutere begrotingsoefening: het is een ideologische aanval op een sector die de regering herinnert aan haar internationale engagementen en haar verantwoordelijkheid inzake ontwikkelingssamenwerking en mensenrechten.

Tegelijkertijd besteedt België nog steeds 13 miljard euro per jaar aan subsidies voor fossiele brandstoffen. Hoewel sommige sociale steunmaatregelen moeten worden behouden, komt het grootste deel van deze subsidies ten goede aan vervuilende activiteiten zonder sociale meerwaarde, en vertragen ze de ecologische transitie. Hoe kan men besparingen rechtvaardigen in essentiële sectoren, terwijl men deze schadelijke subsidies in stand houdt die het klimaat en de gezondheid van burgers schaden?

In de voorbije tien jaar is België 19,3 miljard euro aan inkomsten misgelopen waarmee het openbare diensten en sociale zekerheid had kunnen financieren. Tegen 2029 zullen de federale inkomsten naar verwachting nog eens met 7,9 miljard euro dalen. Van de komende budgettaire achteruitgang zal 85 procent te wijten zijn aan de keuzes van Arizona. De regering saboteert dus bewust haar eigen inkomsten om zich vervolgens zorgen te kunnen maken over de hoge overheidsschuld die ze zelf heeft helpen creëren!

Deze situatie is geen noodlot. Als er niets verandert, moeten we de komende jaren rekening houden met een toename van de armoedecijfers. De taak van een regering is niet zich te verschuilen achter slogans uit een ander tijdperk, maar om nieuwe perspectieven en een toekomstvisie te bieden aan de bevolking.

De geschiedenis heeft het aangetoond: Thatcher had ongelijk.

Er is altijd een keuze; de keuze om een einde te maken aan inefficiënte en vervuilende fiscale cadeaus,
de keuze om iedereen naar draagkracht te laten bijdragen,
de keuze om te investeren in de toekomst in plaats van te snijden in gezondheid, onderwijs, sociale voorzieningen, internationale solidariteit en milieu.

Vanaf 17 october, werken vrouwen ‘gratis’ tot het einde van het jaar!

17 oktober is een even symbolische als aanstootgevende datum: indien we de totale loonkloof zouden omzetten in werktijd, worden vrouwen vanaf die datum niet meer betaald. Het gemiddelde verschil van 19,9% tussen het loon van vrouwen en dat van mannen komt overeen met bijna tweeënhalve maand ‘onbetaald’ werk voor vrouwen in vergelijking met hun mannelijke collega’s.

Loonongelijkheid blijft een structurele realiteit, die vrouwen tijdens hun hele loopbaan en tot aan hun pensioen enorm benadeelt.

We hebben het vaak over een kloof van 7%, wat overeenkomt met het verschil in uurloon tussen vrouwen en mannen. Maar dit cijfer verhult een veel diepgaandere realiteit: vrouwen bevinden zich vaak in deeltijds werk, veelal in onderbetaalde sectoren (handel, zorg, schoonmaak, dienstencheques).

Deze banen zijn vaak onzeker, slecht betaald en bieden weinig carrièrevooruitzichten. Gemiddeld duurt de loopbaan van vrouwen slechts 31,6 jaar, en 4 op de 10 vrouwen halen op 65-jarige leeftijd geen loopbaan van 35 jaar– terwijl de pensioenberekening is gebaseerd op een loopbaan van 45 jaar.

Deze achtergestelde loonsituatie heeft uiteraard gevolgen voor het pensioen van vrouwen.

Gemiddeld liggen de pensioenen van vrouwen 21% lager dan die van mannen, en zonder gelijkgestelde periodes (ziekte, zwangerschapsverlof, tijdelijke werkloosheid, enz.) zou dit verschil oplopen tot 43%!

Bovendien berooft de geplande afschaffing van het overlevingspensioen ongeveer 140.000 vrouwen van een essentieel vangnet.

En met de Arizona-regering gaan vrouwen opnieuw het gelag betalen!

In plaats van deze onrechtvaardige situatie aan te pakken, vermenigvuldigt de Arizona-regering haar aanvallen op deeltijdse werknemers, dus voornamelijk vrouwen:

Kortom, voor de Arizona-regering vormen vrouwen het doelwit, met hervormingen die structureel discriminerend zijn en net die precaire jobs treffen waarin vrouwen oververtegenwoordigd zijn.

Een ongeziene mobilisatie tegen Arizona

De nationale betoging van 14 oktober overtrof alle verwachtingen: een enorme menigte, van alle generaties en achtergronden, verenigd in solidariteit en vastberadenheid.
Samen hebben we een duidelijk signaal gestuurd naar de regering: neen tegen de sociale afbraak van Arizona, ja voor een rechtvaardige en solidaire samenleving!

Waardige pensioenen, kwaliteitsvolle jobs, een rechtvaardiger fiscaliteit, een ambitieuze ecologische transitie, respect voor syndicale rechten, erkenning van de Palestijnse staat… onze eisen zijn duidelijk en legitiem.

De strijd gaat verder: er kondigt zich een hete herfst aan om onze rechten te verdedigen en deze regering terug te dringen!

25.10.14_Manifesatation_nationale-12

Klimaatplan: “Brussel is opnieuw benadeeld”

Een nieuwe Europese koolstofmarkt zal binnenkort de energiefacturen doen stijgen. Vanaf 2027 zal het ETS2-systeem worden toegepast op verwarming en wegvervoer. Gevolg: gas, stookolie, benzine en diesel zullen duurder worden, met een bijzonder zware impact voor de meest kwetsbare huishoudens.

Om die gevolgen te verzachten heeft Europa een Sociaal Klimaatfonds opgericht. Dit fonds moet kwetsbare gezinnen ondersteunen en de financiering van sociale en energietransitiemaatregelen mogelijk maken. België zal over de periode 2026–2032 1,66 miljard euro ontvangen, aangevuld met nationale cofinanciering.

De federale en regionale regeringen hebben onlangs een akkoord bereikt over de verdeling van deze middelen:

Achter deze percentages schuilt een kwestie van sociale rechtvaardigheid: Brussel krijgt een duidelijk kleiner aandeel dan wat nodig is. We vroegen uitleg aan Florence Lepoivre, algemeen secretaris van het ABVV-Brussel.

Waarom is deze verdeling problematisch voor Brussel?

Florence Lepoivre: Brussel ontvangt 10,5 % van de enveloppe, terwijl het 10,6 % van de Belgische bevolking vertegenwoordigt. Op papier lijkt dat evenwichtig. Maar als we naar de werkelijke noden kijken, zien we dat 14,8 % van de “beschermde klanten” – gezinnen met betalingsmoeilijkheden voor energie — in Brussel wonen. Precies deze groep moet in de eerste plaats worden ondersteund door het Sociaal Klimaatfonds.

Wat betekent dat concreet?

Florence Lepoivre: Als de verdeling was gebaseerd op het aantal beschermde klanten in plaats van voornamelijk demografische criteria, zou Brussel jaarlijks ongeveer 4,5 miljoen euro extra ontvangen.

En dat gaat enkel over het Sociaal Klimaatfonds. We vrezen dat ook de inkomsten uit de invoering van ETS2 — tussen 5,4 en 7,6 miljard euro voor België — volgens dezelfde sleutel zullen worden verdeeld. In dat geval zouden tientallen miljoenen euro’s jaarlijks aan Brussel kunnen ontsnappen.

De noden zijn nochtans bijzonder groot in Brussel…

Florence Lepoivre: Dat klopt, en dat is goed gedocumenteerd. Het Brusselse gebouwenbestand is oud: volgens Statbel is slechts 7 % van de gebouwen na 1981 gebouwd, tegenover 23 % in Wallonië en 34 % in Vlaanderen.

Bovendien zijn de gebouwen zeer energie-intensief. In 2023 was de verwarming van gebouwen in Brussel goed voor 55 % van de directe broeikasgasemissies. Ter vergelijking: in Vlaanderen waren huishoudens goed voor slechts 11 % van de emissies en in Wallonië 15 %, terwijl de industrie in die twee regio’s de grootste uitstoter blijft. Dit verschil houdt rechtstreeks verband met het stedelijke karakter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Deze realiteit zien we ook in de begrotingen: in 2024 gaf de Brusselse regering 135 miljoen euro uit aan Renolution-premies, bijna het dubbele van de oorspronkelijk voorziene 69 miljoen euro. Dat toont duidelijk hoe groot de noden op het terrein zijn.

Waarom komt Brussel vaker in deze situatie terecht?

Florence Lepoivre:  Vaak worden verdeelssleutels louter op basis van demografie bepaald, zonder rekening te houden met de sociale, economische of territoriale realiteit van Brussel. Door die specificiteit te negeren ontstaan er onevenwichten die dossier na dossier terugkeren.

De strijd tegen de klimaatverandering vormt daarop geen uitzondering: de specifieke situatie van Brussel ten opzichte van de twee andere gewesten wordt niet meegenomen. De hoofdstad kent meer armoede, een ouder en slechter geïsoleerd gebouwenbestand, en een stedelijke bevolking die bijzonder hard blootgesteld zal worden aan de effecten van koolstoftarifering.

De transitie dreigt dus de sociale kloof voor Brusselaars te vergroten…

Florence Lepoivre: Ja, absoluut. Minder middelen betekent minder publieke steun, dus minder renovaties en blijvend stijgende energiefacturen.

In Brussel huurt de meerderheid van de huishoudens en hebben ze geen enkele greep op de renovatie van hun woning. Als Brussel een te klein deel van de middelen krijgt terwijl de sociale noden groter zijn, riskeren we de sociale ongelijkheid te versterken in plaats van ze te verkleinen. Er dreigt een echte sociale breuklijn te ontstaan.

Kan de trend nog worden omgekeerd?

Florence Lepoivre: De onderhandelingen zijn nog niet volledig afgerond. Andere elementen, zoals de verdeling van de ETS2-inkomsten, moeten nog worden beslist. Dat is een cruciaal moment om te pleiten voor een eerlijkere verdeling.

Het akkoord over het Sociaal Klimaatfonds toont echter al de richting die men inslaat. Als er niets verandert, zal Brussel de klimaattransitie moeten aanpakken met structureel onvoldoende middelen, terwijl het een groot aandeel van de meest kwetsbare gezinnen telt en over een bijzonder oud gebouwenbestand beschikt.

De Brusselse regering moet blijven vechten om de Brusselse realiteit en noden erkend te krijgen — in dit dossier, en in vele andere

Justitie bevestigt het wintermoratorium in Brussel: een essentiële vooruitgang voor het recht op huisvesting

Donderdag 9 oktober heeft het Grondwettelijk Hof het beroep van het Nationaal Eigenaars en Mede-eigenaars Syndicaat (NEMS) tegen de Brusselse ordonnantie over uithuiszettingen en het wintermoratorium verworpen.

Deze beslissing is een belangrijke overwinning voor het recht op huisvesting, in het bijzonder voor de meest kwetsbare huishoudens.

De ABVV-Brussel heeft, samen met het woonplatform (Fébul, IEB, MOC, Volksploegen, ACV, BBROW, Huurdersbond en Loyers Négociés), de juridische procedure actief ondersteund. Samen hebben we een belangrijke stap verdedigd: het verbod op uithuiszettingen tussen 1 november en 15 maart, met tegelijkertijd een compensatiemechanisme voor eigenaars.

Deze overwinning herinnert eraan dat een behoorlijke woning een fundamenteel recht is, geen aanpassingsvariabele.
ABVV-Brussel blijft zich inzetten om ervoor te zorgen dat deze beschermingsmaatregelen volledig worden toegepast en versterkt.

Werkloosheid: wat moet u doen als de RVA u een uitsluitingsbrief stuurt?

Sinds midden september 2025 is de RVA begonnen met het geleidelijk versturen van brieven waarin het einde van het recht op werkloosheidsuitkeringen wordt aangekondigd.

Deze brieven hebben rechtstreeks betrekking op duizenden Brusselaars en worden in verschillende golven verstuurd, afhankelijk van de duur van de werkloosheid van elke persoon. Ze worden zowel per post als via eBox verstuurd.

Ontvangt u een brief van de RVA? Dan is het essentieel om snel te handelen en u te informeren over uw rechten en de stappen die u moet ondernemen.

Alle praktische info vindt u op onze website

De hervorming is nog in uitvoering en de informatie die door de betrokken instellingen (RVA, Actiris, Bruxelles Formation, OCMW’s…) wordt meegedeeld, evolueert regelmatig.
Het ABVV Brussel verzamelt al deze gegevens en actualiseert zijn website voortdurend in een specifiek menu:

Raadpleeg de site regelmatig om de meest recente en betrouwbare informatie te krijgen!

Op onze website vindt u:

Het ABVV Brussel staat aan uw zijde om u te informeren, te adviseren en te verdedigen.