Klimaatplan: “Brussel is opnieuw benadeeld”
10/10/2025
Een nieuwe Europese koolstofmarkt zal binnenkort de energiefacturen doen stijgen. Vanaf 2027 zal het ETS2-systeem worden toegepast op verwarming en wegvervoer. Gevolg: gas, stookolie, benzine en diesel zullen duurder worden, met een bijzonder zware impact voor de meest kwetsbare huishoudens.
Om die gevolgen te verzachten heeft Europa een Sociaal Klimaatfonds opgericht. Dit fonds moet kwetsbare gezinnen ondersteunen en de financiering van sociale en energietransitiemaatregelen mogelijk maken. België zal over de periode 2026–2032 1,66 miljard euro ontvangen, aangevuld met nationale cofinanciering.
De federale en regionale regeringen hebben onlangs een akkoord bereikt over de verdeling van deze middelen:
- Vlaanderen krijgt 43,42 % (ongeveer 961 miljoen euro),
- Wallonië 32,95 % (ongeveer 729 miljoen euro),
- Brussel 10,50 % (232 miljoen euro),
- en het federale niveau 13,13 % (291 miljoen euro).
Achter deze percentages schuilt een kwestie van sociale rechtvaardigheid: Brussel krijgt een duidelijk kleiner aandeel dan wat nodig is. We vroegen uitleg aan Florence Lepoivre, algemeen secretaris van het ABVV-Brussel.
Waarom is deze verdeling problematisch voor Brussel?
Florence Lepoivre: Brussel ontvangt 10,5 % van de enveloppe, terwijl het 10,6 % van de Belgische bevolking vertegenwoordigt. Op papier lijkt dat evenwichtig. Maar als we naar de werkelijke noden kijken, zien we dat 14,8 % van de “beschermde klanten” – gezinnen met betalingsmoeilijkheden voor energie — in Brussel wonen. Precies deze groep moet in de eerste plaats worden ondersteund door het Sociaal Klimaatfonds.
Wat betekent dat concreet?
Florence Lepoivre: Als de verdeling was gebaseerd op het aantal beschermde klanten in plaats van voornamelijk demografische criteria, zou Brussel jaarlijks ongeveer 4,5 miljoen euro extra ontvangen.
En dat gaat enkel over het Sociaal Klimaatfonds. We vrezen dat ook de inkomsten uit de invoering van ETS2 — tussen 5,4 en 7,6 miljard euro voor België — volgens dezelfde sleutel zullen worden verdeeld. In dat geval zouden tientallen miljoenen euro’s jaarlijks aan Brussel kunnen ontsnappen.
De noden zijn nochtans bijzonder groot in Brussel…
Florence Lepoivre: Dat klopt, en dat is goed gedocumenteerd. Het Brusselse gebouwenbestand is oud: volgens Statbel is slechts 7 % van de gebouwen na 1981 gebouwd, tegenover 23 % in Wallonië en 34 % in Vlaanderen.
Bovendien zijn de gebouwen zeer energie-intensief. In 2023 was de verwarming van gebouwen in Brussel goed voor 55 % van de directe broeikasgasemissies. Ter vergelijking: in Vlaanderen waren huishoudens goed voor slechts 11 % van de emissies en in Wallonië 15 %, terwijl de industrie in die twee regio’s de grootste uitstoter blijft. Dit verschil houdt rechtstreeks verband met het stedelijke karakter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Deze realiteit zien we ook in de begrotingen: in 2024 gaf de Brusselse regering 135 miljoen euro uit aan Renolution-premies, bijna het dubbele van de oorspronkelijk voorziene 69 miljoen euro. Dat toont duidelijk hoe groot de noden op het terrein zijn.
Waarom komt Brussel vaker in deze situatie terecht?
Florence Lepoivre: Vaak worden verdeelssleutels louter op basis van demografie bepaald, zonder rekening te houden met de sociale, economische of territoriale realiteit van Brussel. Door die specificiteit te negeren ontstaan er onevenwichten die dossier na dossier terugkeren.
De strijd tegen de klimaatverandering vormt daarop geen uitzondering: de specifieke situatie van Brussel ten opzichte van de twee andere gewesten wordt niet meegenomen. De hoofdstad kent meer armoede, een ouder en slechter geïsoleerd gebouwenbestand, en een stedelijke bevolking die bijzonder hard blootgesteld zal worden aan de effecten van koolstoftarifering.
De transitie dreigt dus de sociale kloof voor Brusselaars te vergroten…
Florence Lepoivre: Ja, absoluut. Minder middelen betekent minder publieke steun, dus minder renovaties en blijvend stijgende energiefacturen.
In Brussel huurt de meerderheid van de huishoudens en hebben ze geen enkele greep op de renovatie van hun woning. Als Brussel een te klein deel van de middelen krijgt terwijl de sociale noden groter zijn, riskeren we de sociale ongelijkheid te versterken in plaats van ze te verkleinen. Er dreigt een echte sociale breuklijn te ontstaan.
Kan de trend nog worden omgekeerd?
Florence Lepoivre: De onderhandelingen zijn nog niet volledig afgerond. Andere elementen, zoals de verdeling van de ETS2-inkomsten, moeten nog worden beslist. Dat is een cruciaal moment om te pleiten voor een eerlijkere verdeling.
Het akkoord over het Sociaal Klimaatfonds toont echter al de richting die men inslaat. Als er niets verandert, zal Brussel de klimaattransitie moeten aanpakken met structureel onvoldoende middelen, terwijl het een groot aandeel van de meest kwetsbare gezinnen telt en over een bijzonder oud gebouwenbestand beschikt.
De Brusselse regering moet blijven vechten om de Brusselse realiteit en noden erkend te krijgen — in dit dossier, en in vele andere