Vakbondsafvaardiging

Juridische grondslag
De CAO nr. 5 van 24 mei 1971 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad regelt het statuut van de vakbondsafvaardiging van het personeel van de ondernemingen. Deze CAO werd gewijzigd door de CAO nr. 5 bis van 30 juni 1971, door de CAO nr. 5 ter van 21 december 1978 en door CAO 5 quater van 5 oktober 2011.

Het statuut van de vakbondsafvaardiging wordt door de collectieve arbeidsovereenkomsten geregeld. Dit houdt in dat enkel de werkgevers op wie de CAO-wet van toepassing is, verplicht zijn om een vakbondsafvaardiging in hun onderneming te erkennen.

Daarnaast zijn er verschillende wetten en besluiten die bepaalde bevoegdheden toekennen aan de vakbondsafvaardiging bij afwezigheid van ondernemingsraad en comité voor preventie en bescherming op het werk.

Samenstelling van een vakbondsafvaardiging
De vakbondsafgevaardigden worden aangeduid of onder de werknemers van de onderneming verkozen om het personeel te vertegenwoordigen dat bij een vakbond aangesloten is.

De werknemersvertegenwoordiging door de vakbondsafvaardiging kan tot alle personeelscategorieën uitgebreid worden door een overeenkomst afgesloten in een paritair (sub)comité.

Bevoegdheden van de vakbondsafvaardiging
De bevoegdheden van de vakbondsafvaardiging zijn onder meer:

  • actie betreffende de arbeidsverhoudingen;
  • de onderhandelingen met het oog op het afsluiten van CAO’s;
  • toezien op de toepassing van de sociale wetgeving in de onderneming, de CAO’s, het arbeidsreglement en de individuele arbeidsovereenkomsten;
  • door de bedrijfsleider gehoord worden bij alle (risico’s op) onenigheden of geschillen van collectieve aard;
  • de werknemers ondersteunen in geval van individueel bezwaar;
  • recht op voorafgaande informatie over veranderingen die de contractuele of de gewone arbeids- en loonvoorwaarden wijzigen;
  • de taken van de ondernemingsraad en/of het comité voor de preventie en de bescherming op het werk uitvoeren indien deze organen niet bestaan.
Voor meer informatie
Voor meer informatie :